Als de afstamming langs meemoederszijde niet vaststaat op basis van het vermoeden van meemoederschap en het kind niet erkend is en als ook het vaderschap ten aanzien het kind niet vaststaat, dan kan de rechtbank de afstamming langs meemoederszijde vaststellen.
Procedure
De familierechtbank is bevoegd voor alle vorderingen betreffende de afstamming.
artikel 572bis Ger.W. (materiële bevoegdheid)
artikel 629bis, § 5 Ger.W. (territoriale bevoegdheid)
De vordering ('vordering tot inroeping van staat') kan worden ingesteld door:
- het kind;
- de moeder van het kind;
- de vrouw die het meemoederschap opeist.
De vordering moet worden ingesteld binnen de 30 jaar te rekenen van de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of bij gebreke aan bezit van staat, vanaf de geboorte. In dit laatste geval begint voor het kind deze verjaringstermijn pas te lopen vanaf zijn achttiende verjaardag.