De buitengerechtelijke bescherming is een maatregel zonder tussenkomst van een rechter.

De bedoeling van deze maatregel is om de beschermde persoon zoveel mogelijk zelf te laten beslissen hoe zijn goederen moeten worden beheerd en hoe zijn persoonlijke rechten moeten worden uitgeoefend zodra hij niet meer in staat is dit alleen te doen.

Om dat te doen geeft de beschermde persoon een volmacht (lastgeving) aan een of meerdere personen (de lasthebber(s)) die hij vertrouwt, om bepaalde handelingen (of alle handelingen) in zijn plaats te stellen. Die lastgeving moet gebeuren op het moment dat de persoon nog bekwaam is om het zelf te doen.

Sinds 1 maart 2019 is de buitengerechtelijke bescherming van toepassing voor zowel het beheer van de persoonlijke rechten als voor het beheer van de goederen

De persoon kan eventueel van de gelegenheid gebruik maken om een vertrouwenspersoon of een vertegenwoordiger aan te duiden in het kader van de patiëntenrechten.

De lastgever (= persoon die de volmacht geeft) blijft bekwaam om alles zelf te doen. Het toezicht op de lasthebber kan worden aangepast aan de situatie. In de wet is ook, voor zover nodig, een laagdrempelige alarmbelprocedure voorzien bij de vrederechter. Die procedure kan er toe leiden dat de persoon onder gerechtelijke bescherming wordt geplaatst.