Als u niet akkoord gaat met een gerechtelijke beslissing, voorziet ons rechtstelsel in een aantal mogelijkheden, rechtsmiddelen genoemd, om deze beslissing aan te vechten. Het is belangrijk de rechtsmiddelen juist en tijdig in te stellen. U doet dus best een beroep op juridische bijstand.

Als u in eerste aanleg persoonlijk voor de rechter bent verschenen of vertegenwoordigd was door een advocaat bent u op tegenspraak veroordeeld. Tegen een beslissing in eerste aanleg die op tegenspraak werd uitgesproken, kunt u in principe hoger beroep aantekenen. Hoger beroep is een rechtsmiddel dat u toelaat om de zaak voor te leggen aan een hogere rechtbank. Zo wordt het hoger beroep tegen een vonnis van de politierechtbank, behandeld door de correctionele rechtbank. Het hoger beroep tegen een vonnis van de correctionele rechtbank zal worden behandeld door het hof van beroep.

In principe zijn alle rechterlijke beslissingen in eerste aanleg vatbaar voor hoger beroep. Hierop bestaan echter enkele uitzonderingen: zo zijn arresten van een hof van assisen niet vatbaar voor hoger beroep, maar enkel voor een voorziening in cassatie (zie hierover verder meer).

Om hoger beroep aan te tekenen, moet u een belang kunnen laten gelden. Zo kunt u bijvoorbeeld geen hoger beroep instellen omdat de rechter een verval van de strafvordering heeft uitgesproken, terwijl u liever een vrijspraak had of omdat u het niet eens bent met de redenen waarom de rechter u heeft vrijgesproken.

De beroepsinstantie kan beslissen het oorspronkelijke vonnis te bekrachtigen of om het geheel of gedeeltelijk te hervormen. In principe mag het hoger beroep geen nadeel berokkenen aan degene die het instelt. Dus als u als veroordeelde alleen hoger beroep instelt, mag de eerste straf niet worden verzwaard. In de praktijk echter tekent meestal ook het openbaar ministerie beroep aan, en in dat geval kan de straf dus eventueel wel worden verzwaard.

Als u in eerste aanleg niet persoonlijk bent verschenen of als u zich niet hebt laten vertegenwoordigen door een advocaat, bent u bij verstek veroordeeld. U kunt tegen een uitspraak bij verstek ofwel verzet aantekenen, ofwel in hoger beroep gaan. Als u verzet aantekent, komt de zaak opnieuw voor bij dezelfde rechter die u heeft veroordeeld. Ook verzet is enkel mogelijk als u een belang kunt laten gelden. Bij hoger beroep komt de zaak voor bij de hogere rechtbank. Als u zowel verzet als hoger beroep aantekent, krijgt het rechtsmiddel dat u het eerst hebt ingesteld, voorrang.

Tegen een vonnis op verzet kan hoger beroep worden aangetekend. Na het instellen van hoger beroep is de uitspraak in laatste aanleg gewezen. Tegen uitspraken die in laatste aanleg gewezen zijn, is enkel nog een cassatieberoep mogelijk bij het hoogste gerechtshof, het Hof van Cassatie.

Een voorziening in cassatie heet een buitengewoon rechtsmiddel omdat het Hof enkel oordeelt over de wettelijkheid van de rechterlijke beslissingen zonder zich uit te spreken over de grond van de zaak. De rechtspleging voor het Hof van Cassatie is dus geen derde aanleg. Het Hof beoordeelt het geschil geen derde keer.

Het Hof controleert of de ‘bestreden beslissing’ de wet schendt of een rechtsregel miskent. In dat geval kan het Hof de zaak verwijzen naar een andere rechtbank of een ander hof van beroep dat dan opnieuw over de grond van de zaak moet oordelen.