Voor rijden onder invloed van drugs geldt een nultolerantie.

In 1999 werd de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer gewijzigd om de controle op het druggebruik achter het stuur mogelijk te maken. Sinds 1 oktober 2010 verloopt de controle via een procedure in 3 stappen:

  1. Gestandaardiseerde checklist: de politieagent gaat na of de bestuurder uiterlijke tekenen van recent druggebruik vertoont. Op basis van de checklist beslist de politieagent of de bestuurder al dan niet een speekseltest moet ondergaan
  2. Speekseltest: de bestuurder strijkt met de tong verschillende keren over een apparaat dat vervolgens aangeeft of er drugs gebruikt is en zo ja, om welke drugs het gaat. Indien geen speekseltest kan uitgevoerd worden  wordt overgegaan tot een bloedanalyse
  3. Bloedanalyse: in afwachting van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit voor reglementering van de speekselanalyse, laat de politieagent een bloedproef uitvoeren. Die wordt uitgevoerd door een daartoe opgevorderde geneesheer met het oog op een laboratoriumanalyse

Indien de resultaten van de procedure positief zijn, houdt de politie onmiddellijk het rijbewijs in. Daarenboven wordt het misdrijf steeds vervolgd voor de politierechtbank. De rechter beschikt over een arsenaal van diverse straffen naargelang het om een eerste misdrijf of een herhaling gaat.