Internationale bevoegdheid

De overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie bevat ter zake geen bepalingen. Derhalve wordt sinds 1 januari 2021 de rechterlijke bevoegdheid voor de na die datum ingestelde vorderingen niet langer geregeld op grond van:

  • de Verordening van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Verordening Brussel Ibis).

In dat geval zijn de regels van Belgisch internationaal privaatrecht van toepassing, tenzij een internationaal verdrag van kracht is. Het gaat onder andere om de volgende regels:

  • algemeen: de artikelen 5 tot 14 van het Wetboek van internationaal privaatrecht;
  • inzake zakelijke rechten: artikel 85 van het Wetboek van internationaal privaatrecht;
  • inzake (niet-)contractuele verbintenissen: artikel 96 van het Wetboek van internationaal privaatrecht.

Het Verenigd Koninkrijk heeft de nodige stappen ondernomen opdat het Verdrag van ‘s-Gravenhage van 30 juni 2005 inzake bedingen van forumkeuze van toepassing wordt zodra de overgangsperiode ten einde is.

Toepasselijk recht

De Verordening van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-verordening) en de Verordening van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-verordening) zijn van algemene toepassing (dat wil zeggen dat zij van toepassing zijn ook al is het aangewezen recht niet dat van een lidstaat).

De Belgische rechtbanken zullen dus de regels van die beide verordeningen blijven toepassen om te bepalen werk recht van toepassing is op de verbintenissen uit overeenkomst en op de niet-contractuele verbintenissen, ook al is het aangewezen recht dat van het Verenigd Koninkrijk.

Het Verenigd Koninkrijk heeft niet deelgenomen aan de nauwere samenwerking waarin Verordening 1259/2010 van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed (Rome III-verordening) voorziet. De Belgische rechtscolleges passen die verordening evenwel toe in het kader van situaties van internationaal privaatrecht waarbij het Verenigd Koninkrijk is betrokken, zulks wegens de algemene aard van de verwijzingsregels die ze bevat. Voor het overige zijn de artikelen 55 e.v. van het Wetboek van internationaal privaatrecht van toepassing.

Erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen

De overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie bevat ter zake geen bepalingen. Derhalve worden sinds 1 januari 2021 de erkenning en de tenuitvoerlegging van de in een lidstaat gewezen rechterlijke beslissingen niet langer geregeld op grond van:

  • de Verordening van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Verordening Brussel Ibis).

Indien een beslissing van een Brits rechtscollege vóór 1 januari 2021 in België uitvoerbaar werd verklaard op grond van een EU-instrument dat in de uitvoerbaarverklaring ervan voorziet, maar die beslissing vóór die datum nog niet ten uitvoer werd gelegd, kan ze nog steeds ten uitvoer worden gelegd in België.

Voor de lopende procedures of de procedures die na 31 december 2020 werden ingesteld, is de bilaterale overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en het Koninkrijk België (ondertekend te Brussel op 2 mei 1934) betreffende de wederzijdse tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken, met protocol, van toepassing.

Voor de rechterlijke beslissing die buiten het toepassingsgebied van die overeenkomst vallen, worden de erkenning en de tenuitvoerlegging geregeld op grond van de regels van Belgisch internationaal privaatrecht, namelijk de artikelen 22 tot 31 van het Wetboek van internationaal privaatrecht.

De Verordening van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen is wat het Verenigd Koninkrijk betreft niet meer van toepassing sinds 1 januari 2021.