Het perspectief van de familierechter

Het nieuwe seizoen van het Middagen van het recht startte met de laatste middag van het vorige seizoen. Die was aanvankelijk gepland op 24 april 2020 maar moest omwille van de gezondheidssituatie worden geannuleerd. Ook nu bleven voorzorgsmaatregelen van kracht dus beslisten we digitaal te gaan.

De allereerste online middag van het recht over ‘De complexiteit van ouderverstoting – Het perspectief van de familierechter’ kon rekenen op ruime belangstelling van een goede 150 virtuele deelnemers.

Ouderverstoting kaderen

De sprekers van de eerste middag van het recht seizoen 2020-2021Kim Verbeemen, juriste bij de Dienst Familierecht, modereerde de sessie. Zij herinnerde eraan dat er nog veel onduidelijkheid en controverse bestaat rond het fenomeen. Sommigen ontkennen het bestaan ervan terwijl andere het niet eens zijn over de indicaties en/of de juiste aanpak ervan. Hoe dan ook komen meer en meer hulpverleners, advocaten en rechters er op het terrein mee in aanraking. Met deze middag van het recht trachtten we het fenomeen van ouderverstoting te verduidelijken en te kaderen.

Wetenschappelijk onderzoek

Emma Jaspaert, postdoctoraal onderzoekster aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven, besprak de bevindingen van haar kwalitatief onderzoek over het thema. Zij focuste eerst op de moeilijkheid om het begrip te omschrijven en maakt daarbij een onderscheid: soms wijst het kind een ouder ongerechtvaardigd af als gevolg van manipulatie. In andere gevallen is er sprake van een gerechtvaardigde afwijzing van de ouder door het kind (bv. na partnergeweld, kindermishandeling, etc.).

Vervolgens overliep ze het scala van opinies over dit fenomeen door het gebrek aan een eenduidige definitie. Sommigen ontkennen het fenomeen volledig terwijl anderen het zien als  een ziekte, het zogenaamde 'ouderverstotingssyndroom', een psychologisch syndroom bij het kind. Een omstreden begrip waarover weinig onderzoek bestaat.

Op basis van de gemeenschappelijke factoren uit de verschillende omschrijvingen is er volgens mevrouw Jaspaert sprake van ouderverstoting wanneer een kind een onredelijke, niet-incidentele afkeer ontwikkelt voor één van beide ouders, mede door (emotionele) manipulatie van de andere (geliefde) ouder, en die ouder zonder geldige reden uit zijn of haar leven sluit, terwijl het kind voordien een warme, liefdevolle relatie had met de ouder in kwestie.

Oorzaak en gevolgen

Volgens de spreekster komt ouderverstoting voornamelijk voor bij kinderen van gescheiden ouders met aanhoudende onderlinge conflicten, waarbij een kind gaandeweg onder invloed van de ene ouder de andere ouder afwijst of verstoot. Uit twee prevalentieonderzoeken zou blijken dat 5 à 6 % van de echtscheidingen resulteren in een matige of ernstige vorm van ouderverstoting.

De onderzoekster somde elementen op die in de praktijk kunnen duiden op ouderverstoting. Bv. wanneer het kind ‘geleende verhalen’ of ongewoon taalgebruik voor zijn of haar leeftijd  gebruikt of wanneer het aanhoudende irrationele lastercampagnes uitvoert. Bij de verstotende ouder kunnen er verschillende motieven spelen. De verstoten ouder zelf kan dan weer op verschillende manieren de verstoting mee in de hand werken.

Tot slot focuste Emma Jaspaert op de rol die de verstoten ouder speelt in de dynamiek van het conflict en er soms onbewust door zijn of haar houding toe bijdraagt. De gevolgen voor het kind kunnen direct zijn (zoals aanpassingsproblemen maar ook drank- en drugmisbruik) en indirect (zoals infantilisering). Ook voor de verstoten ouder kunnen de gevolgen zeer ingrijpend zijn (zoals schaamte, depressie, maar ook bijvoorbeeld financiële problemen). Over dat laatste is echter maar zeer weinig geweten.

Juridisch kader

Myriam de Hemptinne, familierechter in hoger beroep, gedetacheerd als Belgische netwerkrechter en medewerker bij het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, focuste in haar uiteenzetting op het juridische kader, de praktijk van de familierechter en tot slot op enkele interessante initiatieven uit de juridische praktijk.

Hoewel verschillende (inter-)nationaalrechtelijke bepalingen aandacht besteden aan de bescherming van het gezinsleven, aan rechten en plichten voor ouders, aan rechten van kinderen en zelfs een aantal zaken strafbaar stelt, kent het juridische kader het begrip ‘ouderverstoting’ niet. Maar ‘what’s in a name’?

Mogelijke aanpakken

Myriam de Hemptinne was het ermee eens dat het complex is om ouderverstoting te omschrijven en wees op risico’s zoals polarisering en stigmatisering. Op beleidsniveau ontwaarde zij zowel voor – als tegenstanders van het fenomeen op zich, wat initiatief nemen niet evident maakt. In elk concreet dossier moet het kind centraal staan, moeten we afstappen van een ‘winnaar-verliezer’ denken en inzetten op systemisch denken.

Als familierechter kan je kiezen voor de zachte aanpak via buitengerechtelijke alternatieven, hulp en therapie of voor de harde aanpak via o.a. gedwongen tenuitvoerleggingen, dwangsom, ingrijpen in de verblijfsregeling tot zelfs strafrechtelijke vervolging. Beide interventies hebben risico’s en kunnen leiden tot een kristallisatie van het conflict. Vaak wordt dus ingezet op een gecombineerde aanpak. Hoe dan ook is het belangrijk het winnaar-verliezer denken actief tegen te gaan.

Buitengerechtelijk zijn er opties zoals de wet verblijfsco-ouderschap, scheidingsbemiddeling, het stimuleren van de ADR-reflex bij advocaten en het aspect voorlichting. Voor dat laatste gaf de spreekster interessante ideeën om ‘out of the box’ te denken zoals voorlichting in klasverband over rechten en plichten van kind en ouders. Ook de suggesties om relevante informatie toe te voegen aan het geboortepakket voor kersverse ouders kwam aan bod.

Interessante voorbeelden uit de praktijk

Ook binnen het gerechtelijk kader zijn interessante initiatieven aangehaald zoals het model van Cochem in Duitsland. Daarbij maken alle actoren (rechter, jeugdzorg enz.) samen afspraken  en gaan ze  de termen eiser/verweerder uit de weg om de polarisering niet in de hand te werken. In dat systeem is er ook een standaardformulier voor verzoekschriften waarop enkel vakjes kunnen worden aangekruist zodat daarbij niet ‘met modder kan worden gegooid’. Ook in België is er een initiatief in Dinant met een interdisciplinaire commissie die maandelijks samenkomt en waar het accent ligt op het benoemen van de moeilijkheden voor de partijen om tot een akkoord te komen, steeds met het belang van het kind centraal.

Die preventieve aanpak kan werken in het begin van echtscheidingsprocedures. We moeten zoeken naar de motor van het fenomeen en aandacht besteden aan de verantwoordelijkheid van de verstotende ouder, maar ook aan de reactie van de verstoten ouder die contraproductief kan zijn in de evolutie van het conflict. Het is belangrijk om te zoeken naar het ‘momentum’ waarop het gedrag is gestart om tot de basis van het conflict te kunnen komen.

Waar nodig moet de familierechter de tanden van de wet tonen. Het Burgerlijk Wetboek reikt daartoe middelen aan en ook het Openbaar Ministerie kan vorderen als blijkt dat partijen steeds de foute vordering instellen.

Myriam de Hemptinne stond verder stil bij de pro’s en contra’s van het huidige systeem. Er zijn grote stappen gemaakt zoals de verplichte persoonlijke verschijning en de veronderstelde spoedeisendheid maar er zijn nog veel verbeteringen mogelijk. Zo moeten we bekijken of  bezoekregelingen minder rigide kunnen zijn en of zo’n oplossing wel geschikt is voor pubers met loyauteitsconflicten. Ook het ontbreken van verslaggeving aan de rechter over vrijwillige initiatieven en de schaarse middelen van de publieke sector voor burgerrechtelijke zaken zijn aandachtspunten.

In de toekomst

De toekomst is interdisciplinair werken zodat de actoren elkaars eigenheden en behoeften leren kennen. Systemisch werken in kleine stappen is cruciaal, onder een permanente controle die ondersteunt, oriënteert en toelaat om in te grijpen als de zaken niet naar behoren werken. De spreekster zag hier ook belangrijke denkoefeningen voor de wetgever: het interdisciplinair werken aanmoedigen zonder aan het beroepsgeheim te raken en modelformulieren voor verzoekschriften zoals in Dinant ruimer inzetten, naar het voorbeeld van Cochem.

In dat alles heeft de familierechter de moeilijke taak om de interdisciplinariteit te laten spelen en finesse te tonen in een evenwichtige aanpak tussen gezag, aanmoediging en hulpverlening. Bovendien moet de rechter moed en vastberadenheid tonen om het conflict niet te laten escaleren en bescheiden te blijven. Maar eens het fenomeen benoemd is, kan er verder aan worden gewerkt.

Bekijk hier de presentaties van de spreeksters

Interessante lectuur

  • Emma Jaspaert en Céline Minnekeer, 'Ouderverstoting. Vanuit het perspectief van de familie- en de jeugdrechter', NjW 2019, afl. 397, 138-148
  • Eric Lancksweerdt, 'Waar zorg en recht van elkaar ontmoeten. De multidisciplinaire aanpak van scheidingsconflicten', T.Fam. 2019, afl. 7-8, 184-201
  • B. Van Dieren, M. de Hemptinne, JL. Renchon, Le risque de rupture de lien parent-enfant et l’expertise axée sur la collaboration parentale, R.T.D.F., 2011/2, p. 261
  • B. Marique et M. Sacrez, De Cochem à Dinant : une procédure dans le respect de l’enfant, R.T.D.F., 2014/1, p. 11