Zoals beloofd, heeft Minister van Justitie Jo vandeurzen onderzoek laten verrichten naar de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de verdachten in de moordzaak op politie-inspecteur Kitty van Nieuwenhuysen. Volgens de gegevens waarover de Minister op dit ogenblik beschikt werden voor de twee in voorwaardelijke vrijheid gestelde verdachten de regels gerespecteerd. Beiden zijn bovendien later voorwaardelijk in vrijheid gesteld dan de wet zou hebben toegelaten. Als overgang naar de voorwaardelijke invrijheidsstelling waren in het kader van een reclasseringsplan verschillende getrapte regimes van kracht om de zekerheid van een geslaagde voorwaardelijke invrijheidsstelling te verhogen. Volgens de voorlopige rapportering werden de afspraken met de justitie-assistent die is belast met de opvolging van de veroordeelde gerespecteerd.

Alvorens er nog maar sprake kan zijn van een procedure tot voorwaardelijke invrijheidstelling mogen er geen tegenindicaties bestaan die een ernstig risico betekenen voor de samenleving. Voorlopige invrijheidstelling was ten tijde van de beslissingen in dezer pas aan de orde nadat de gevangenisdirecteur een voorstel in die zin had gedaan. Op basis van het advies van het Openbaar Ministerie, de gevangenisdirecteur en eventuele derden besliste finaal een commissie (en voor alle duidelijkheid niet de Minister van Justitie) of er een voorwaardelijke invrijheidstelling zou komen of niet. Een voorlopige invrijheidstelling kan te allen tijde tijdelijk worden geschorst, herzien of herroepen. De Minister betreurt zeer dat deze voorwaardelijke invrijheidstellingen uiteindelijk hebben geleid tot uitermate tragische feiten. Hij houdt er rekening mee dat de controle op het respecteren van de verbodsbepalingen die iemand die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld moet respecteren, mogelijks ontoereikend is. Voor de Minister is het van groot belang ook deze schakel van de strafuitvoering te versterken.