Thuisdetentie is een vereenvoudigde variant op het bestaande systeem van elektronisch toezicht en zal toegepast worden bij straffen van 8 maanden of minder. De doelstelling is dat dit systeem in werking treedt vanaf 1 januari 2012.

Krachtlijnen thuisdetentie

  • thuisdetentie wordt quasi automatisch toegekend als modaliteit van strafuitvoering voor straffen van 8 maanden of minder. Dit komt overeen met een effectieve periode van maximaal 2 maanden (de ministeriële omzendbrief 1771 van 17 januari 2005 voorziet de invrijheidsstelling na het ondergaan van een voorgeschreven gedeelte van de straf);
  • het Openbaar Ministerie (en niet de gevangenisdirectie) beslist voortaan over de modaliteit van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf op basis van de richtlijnen die worden opgenomen in een gemeenschappelijke omzendbrief van het College van procureurs-generaal en de minister van Justitie;
  • voor de thuisdetentie wordt geen voorafgaandelijk maatschappelijke enquête uitgevoerd. Gedurende de thuisdetentie is er geen systematische begeleiding door een justitieassistent en worden er geen begeleidingsvoorwaarden opgelegd;
  • de veroordeelde mag de woning enkel verlaten om te werken of een erkende professionele opleiding te volgen. Per dag worden een beperkt aantal vrije uren toegekend;
  • de aanwezigheid in de woning wordt gecontroleerd via spraakherkenning. Spraakherkenning is een systeem waarbij de veroordeelde op willekeurige tijdstippen wordt opgebeld op een beveiligde telefoonlijn (in de vorm van een bewakingsbox) die in de woning wordt geplaatst en waarbij via de technologie van stemherkenning de aanwezigheid wordt nagegaan.
  • 1 dag thuisdetentie komt overeen met 1 dag gevangenisstraf;
  • ingeval van problemen wordt het Openbaar Ministerie geïnformeerd en kan worden beslist tot herroeping van de thuisdetentie en het opsluiten van de veroordeelde in de gevangenis overeenkomstig de procedure die wordt voorzien in de gemeenschappelijke omzendbrief.

De toepassing van deze krachtlijnen zullen tot gevolg hebben dat naar schatting 40% van de huidige ET-populatie met een straf van minder dan 3 jaar onder thuisdetentie zal vallen; wat minder opvolging door justitieassistenten vereist. Hierdoor komt ruimte vrij voor een capaciteitsstijging en efficiëntere toepassing van de ‘klassieke’ ET-toepassing en een versneld wegwerken van de bestaande wachtlijsten. De uitvoering van de gevangenisstraffen van 6 maanden of minder vertegenwoordigt naar schatting een bijkomende populatie van 350 eenheden. In totaal wordt de populatie thuisdetentie in een beginfase op die manier geschat op 750 personen.

Waarom thuisdetentie?

Thuisdetentie komt tegemoet aan vier belangrijke knelpunten die de strafuitvoering vandaag kenmerkt:

1. De niet-uitvoering van gevangenisstraffen van 6 maanden of minder - straffeloosheid

Een geloofwaardige strafuitvoering betekent dat uitgesproken straffen ook meteen op een correcte manier uitgevoerd worden. Vandaag kennen straffen van 6 maanden of minder echter geen gevolg. Dit tast de coherentie en de geloofwaardigheid van het strafrechtsysteem aan. Door de invoering van thuisdetentie zal elke uitgesproken straf zijn gevolg hebben.

2. De strafonderbreking met het oog op toekenning van het elektronisch toezicht

Vandaag wordt aan elke veroordeelde met een vrijheidsstraf van minder dan 3 jaar de mogelijkheid gegeven om de straf onder ET uit te zitten. Eens de veroordeelde zich heeft aangemeld bij de gevangenisdirectie, en akkoord gaat met ET, wordt de veroordeelde bijna quasi onmiddellijk terug in vrijheid gesteld onder de modaliteit ‘strafonderbreking met oog op elektronisch toezicht’. De aard van ET brengt immers met zich mee dat eerst een aantal criteria (akkoord huisgenoten, materiële omstandigheden, familiale omstandigheden,…) afgetoetst moeten worden via een maatschappelijke enquête om na te gaan of de veroordeelde aanspraak maakt op ET. Gedurende deze onderzoeksperiode is de veroordeelde vrij.

Dit systeem is niet efficiënt. Het Openbaar Ministerie, de politiediensten en de gevangenissen zetten in de huidige procedure een aanzienlijk aantal arbeidsintensieve stappen die uiteindelijk enkel leiden tot het opnieuw in vrijheid stellen van de veroordeelde in afwachting van de toekenning van het ET.

Dit kan worden verholpen door de voorbereidende stappen in een vroeger stadium van de procedure uit te voeren (door het Openbaar Ministerie) en slechts tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf over te gaan indien de veroordeelde daadwerkelijk zal worden opgesloten.

3. De groeiende wachtlijsten ET

In uitvoering van het Regeerakkoord werd sinds 2008 zwaar geïnvesteerd in de verdere kwalitatieve en kwantitatieve uitbouw van het elektronisch toezicht. Begin januari 2009 stonden iets meer dan 600 personen onder ET; sinds mei 2009 schommelt dit cijfer rond de 1.000 en sinds april 2010 is dit stapsgewijs verder gestegen naar 1.200. Op minder dan twee jaar tijd is er dus bijna een verdubbeling van het aantal personen onder ET.

Dit succes heeft ook een keerzijde. In diverse stadia van de procedure groeien de wachtlijsten.

Het arbeidsintensief karakter en de complexe procedure ET zijn de belangrijkste oorzaken van de opgelopen achterstand. Een vereenvoudiging is ook op dit vlak een deel van de oplossing. De zware voorbereiding en intensieve opvolging staan niet in verhouding met de korte duur. Op die manier komt ook meer capaciteit vrij voor de begeleiding van zwaardere dossiers en kunnen de wachtlijsten weggewerkt worden.

4. Het risico op verdere stijging van de overbevolking

Het Masterplan moet een antwoord geven op de overbevolking door een verhoging van de capaciteit en door renovatie en herstelling van de bestaande inrichtingen.

Hoewel vaststaat dat een bijkomende inspanning op het vlak van ET slechts tot een beperkte daling van de gevangenisbevolking zal leiden, blijft ET een belangrijk instrument om de gevangenispopulatie niet verder uit te breiden.

De doelstelling is dat dit systeem in werking treedt vanaf 1 januari 2012.