Om te worden opgenomen in het nationaal register moet u uw juridische kennis bewijzen met een getuigschrift van juridische kennis. U kan ook een vrijstelling krijgen. 

Wat is een getuigschrift van juridische kennis? 

Dit krijgt u nadat u een opleiding hebt gevolgd die beantwoordt aan voorwaarden door de Koning bepaald. Deze voorwaarden werden gepubliceerd in een KB van 30 maart 2018, bekendgemaakt in het BS van 27 april 2018. 

Omdat er een wezenlijk verschil is tussen de rol van gerechtsdeskundige en die van beëdigd vertaler/tolk in een gerechtelijke procedure, verschillen de voorwaarden met betrekking tot de opleiding ‘juridische kennis’ voor de beëdigd vertalers/tolken met die voor de gerechtsdeskundigen.

Dit KB bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan de opleiding ‘juridische kennis’ voor gerechtsdeskundigen en beëdigd vertalers/tolken moet voldoen. Zo kunnen de organisatoren van de opleiding het wettelijk vereiste getuigschrift afleveren.

De opleidingsverantwoordelijke moet aan het einde van elke opleiding een evaluatietest organiseren. Deze test staat open voor zij die de opleiding gevolgd hebben, maar ook voor zij die een gehele of gedeeltelijke vrijstelling hebben gekregen. De opleidingsinstelling geeft vervolgens een getuigschrift aan iedereen die geslaagd is voor de evaluatietest van de juridische kennis.

Om geldig te zijn, moet het getuigschrift van juridische kennis worden uitgereikt aan het einde van een opleiding die is gevalideerd door de minister van Justitie
Omdat er al heel degelijke opleidingen zijn georganiseerd vóór de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, kan de minister van Justitie behaalde getuigschriften aanvaarden van opleidingen die destijds zijn gevolgd en die voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit. Klik hier voor de lijst van opleidingen gevalideerd door de minister van Justitie.

Vrijstellingsmodaliteiten

De wet voorziet in vrijstellingen voor de gehele of gedeeltelijke opleiding ‘juridische kennis’. Die vrijstellingen worden geval per geval verleend. Dit hangt af van de informatie en bewijselementen die de dienst Nationaal Register krijgt. 

U stuurt uw aanvraag samen met de nodige bewijselementen per e-mail naar de dienst Nationaal Register.

  • U moet geen getuigschrift van juridische kennis voorleggen (gehele vrijstelling) als u kunt bewijzen dat u gedurende een ononderbroken periode van vijftien jaar - voorafgaand aan uw aanvraag tot opname - actief bent geweest als beëdigd vertaler en/of tolk of gerechtsdeskundige. U kan ook aantonen dat u zich in die periode voldoende hebt bijgeschoold (artikel 555/13, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek). 
  • Als u niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 555/13, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, kan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar een gedeeltelijke of gehele vrijstelling verlenen. Dit geldt dan voor de houders van een diploma dat is uitgereikt door een erkende onderwijsinstelling voor een opleiding waarvan het opleidingsprogramma bepaalde of alle modules bevat die nader worden omschreven in artikel 4 van datzelfde koninklijk besluit voor de vertalers en tolken en in artikel 5 voor de deskundigen.

Art. 4 De opleiding juridische kennis voor de vertalers/tolken moet minstens de volgende modules omvatten waarvan de minimale duur in lesuren wordt aangeduid:

  1. Algemeen overzicht van het Belgische rechtssysteem, gerechtelijke organisatie, bronnen van het recht, justitiële actoren (4 uren);
  2. Strafprocesrecht, burgerlijk procesrecht, noties van het strafrecht en burgerlijk recht, gerechtskosten en tarifering (6 uren);
  3. Juridische terminologie (6 uren);
  4. Rol van de vertaler, tolk en vertaler-tolk in een gerechtelijke procedure en toepassing van de verschillende technieken van vertaling en vertolking in strafrechtelijke en burgerrechtelijke procedures, werking van het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (6 uren);
  5. Deontologie, rechten en plichten; tolkhouding (4 uren).

Art. 5 De opleiding juridische kennis voor gerechtsdeskundigen moet minstens de volgende modules omvatten waarvan de minimale duur in lesuren wordt aangeduid:

  1. Rechterlijke organisatie, algemene principes van burgerlijk procesrecht, algemene principes van het bewijsrecht en de bewijsmiddelen in burgerlijke zaken (6 uren);
  2. Algemene principes van strafprocesrecht, algemene principes van bewijsrecht in strafzaken en vooronderzoek in strafzaken. (6 uren);
  3. Minnelijk en gerechtelijk deskundigenonderzoek, arbitrage en bemiddeling. Het nationaal register voor gerechtsdeskundigen. (4 uren);
  4. Aanstelling van de deskundige, verloop van het onderzoek en het verslag in burgerlijke zaken, tussenkomst van de rechter, erelonen en kosten in burgerlijke zaken (10 uren);
  5. Aanstelling van de gerechtsdeskundige, verloop van het onderzoek en verslag in strafzaken, wettelijke vergoeding en tarifering van prestaties in strafzaken (6 uren);
  6. Aansprakelijkheid, verzekering en deontologie van de gerechtsdeskundige (4 uren).