Obstakel voor hervormingen van Justitie?
In 2017 werd de in artikel 12 van de grondwet vastgelegde arrestatietermijn verlengd van 24 uur naar 48 uur. Deze verlenging, waarop sinds lange tijd door het terrein werd aangedrongen, kreeg voldoende politiek draagvlak na de aanslagen van 22 maart 2016. De nodige tweederdemeerderheid werd bereikt. Maar als het parlement in 2012 niet had beslist het artikel op te nemen in de lijst van herzienbare grondwetsartikelen, dan had het nieuwe parlement deze verlenging in 2017 niet kunnen stemmen.
Verschillende justitiële hervormingen vereisen een grondwetswijziging: de assisenrechtspraak, de persdelicten, ….
Het thema kwam recent nog in het oog van de storm toen verschillende grondwetspecialisten opriepen om de grondwet en haar herzieningsprocedure te moderniseren. De nobele doelstellingen van destijds - vermijden dat een ‘toevallige’ politieke meerderheid de grondwet zou wijzigen en de kiezer hier inspraak in geven - worden vandaag in vraag gesteld. De procedure wordt ervaren als log, als een standaardstap om het parlement te ontbinden en zo de verkiezingscampagne op gang te trekken. Het nieuw verkozen parlement ’mag’ dan slechts deze artikelen herzien die door het vorige parlement in de lijst werden opgenomen, inclusief de procedure tot herziening zelf.
Is de procedure tot herziening een obstakel om in te spelen op (plots) prangende maatschappelijke vragen? Welke waarborgen zijn nodig opdat de grondwet niet verandert in ‘een vodje papier’?
Sprekers
- Hugues Dumont, gewoon hoogleraar grondwettelijk recht, Universiteit Saint-Louis
- Pierre Verjans, politicoloog, Universiteit Luik
Moderator
- Isabelle Leclercq, juriste, Dienst Rechten van de mens, DG WL
De lezingen waren in het Frans.