Reguleren om beter te bestrijden?

De vrijheid van meningsuiting is een essentiële bouwsteen voor een democratische samenleving. Ze is echter niet absoluut. Er worden grenzen gesteld aan uitspraken ingegeven door onder andere racistische, homofobe of seksistische motieven.

In België is het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld voor discriminatoire of racistische motieven verboden en strafbaar. Met de komst van internet en sociale media is het thema echter veel omvangrijker geworden. Wat vroeger een ‘lokale’ publieke uiting was, heeft vandaag wereldwijde impact.

Hoe bestrijden we zaken zoals de stalking van vrouwelijke journalisten via een Facebookgroep (de zogenaamde ‘Ligue du LOL’) of de live streaming van de terroristische aanslag in Nieuw-Zeeland?

Sommigen pleiten voor een proactief beleid met wetgeving en regulering van internetplatformen, zodat de strijd tegen online hate speech niet enkel in handen van privébedrijven zou blijven. Zo heeft de Europese Commissie een gedragscode opgesteld tegen online hate speech en onderneemt ze initiatieven om internetplatformen te reguleren. Anderen daarentegen waarschuwen dat de strijd tegen hate speech niet ten koste mag gaan van onze democratische principes en fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting.

Proactief beleid of niet ingrijpen? Deze vraag is het onderwerp van deze middag van het recht.

Sprekers

  • Alejandra Michel, Onderzoekster Centre de recherche information droit et société (CRIDS), Université de Namur
  • Saba Parsa, advocaat - Gecertificeerd DPO - Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector 1ste vicevoorzitter –hoogleraar rechten HE2B

Moderator

  • Eric van den Bosch, Jurist, Dienst Privacy en gelijke kansen, DGWL

De lezingen waren in het Frans.