Het jaar 2020 werd afgesloten met een totaalbedrag van 1 998 993 365 euro aan vereffeningskredieten. Die kredieten blijken hoger dan die van de vorige vier jaar.
De initiële begroting die door de Kamer werd gestemd vóór het begin van het jaar "n" is de voorafbeelding van de uitgaven die tijdens dit jaar zullen worden gemaakt. Historisch gezien worden de vereffeningskredieten van deze begroting gebruikt als referentiepunt omdat deze vereffeningskredieten de meest pertinente gegevens zijn voor de budgettaire autoriteiten, namelijk vanuit het perspectief van de terugbetaling van de staatsschuld. De vereffeningskredieten zijn de voorafbeelding van wat tijdens het begrotingsjaar zal worden uitgegeven.
Gedurende het jaar worden wijzigingen aangebracht aan de oorspronkelijke begroting, wat resulteert in een aangepaste begroting die deze wijzigingen incorporeert.
In 2019 werd de begroting bij gebrek aan een volwaardige regering slechts per schijven toegekend op grond van de financiewet1.
De som van de in 2019 verschillende ontvangen schijven bedroeg 1 850 miljoen euro, een daling van 6,3 miljoen euro (- 0,34 %) van de initiële begroting ten opzichte van 2018. Tijdens het begrotingsjaar werden bijkomende kredieten toegekend met, onder meer, het oog op de financiering van strategische initiatieven voor een bedrag van 30,7 miljoen euro en op de verderzetting van de strijd tegen terrorismerisico’s voor zo’n 65,4 miljoen euro.
Het jaar 2019 werd afgesloten met een totaalbedrag van 1 948 320 582 euro aan vereffeningskredieten. Dat is een daling van 56,7 miljoen euro ten opzichte van de aangepaste begroting van 20182, wat zoals in 2018 te verklaren valt door de tijdens de regeerperiode opgelegde lineaire besparingen.
In 2020 werd de begroting verder per schijf toegekend tot het eind van het jaar, zelfs al kwam er op 1 oktober een volwaardige regering tot stand. Het totaal van de vier vrijgemaakte schijven bedroeg in 2020 1 966 miljoen euro, een stijging met 116 miljoen euro (+ 6,27 %) van de initiële begroting ten opzichte van 2019. Het jaar 2020 werd afgesloten met een totaalbedrag van 1 998 993 365 euro aan vereffeningskredieten. Die kredieten blijken hoger dan die van de vorige vier jaar.
In 2020 maakten de personeelskosten 68,66 % van de totale begroting uit (1 372 miljoen euro). De werkingskosten, die met name bestaan uit het onderhoud en de voeding van gedetineerden, de gerechtskosten, de juridische bijstand, de subsidies, de vergoedingen aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en de uitgaven van de beleidscel, kwamen neer op 29,35 % (587 miljoen euro) en de investeringskosten op 1,99 % (40 miljoen euro).
De begroting van Justitie kan in vier grote delen worden onderverdeeld: het budget voor de Rechterlijke Organisatie; het budget voor het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen; het budget voor het directoraat-generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden, met inbegrip van het budget voor de dienst Erediensten en Vrijzinnigheid; het budget voor de Centrale diensten en overige afdelingen. Onder die overige afdelingen vallen bijvoorbeeld het Belgisch Staatsblad en verschillende commissies, zoals de Kansspelcommissie.
1 Wanneer de Middelenbegroting − waarbij de regering elk jaar gemachtigd wordt de bestaande belastingen in te vorderen − niet goedgekeurd is op 31 december, machtigt de wet die voorlopige kredieten opent voor het begin van het volgende jaar, de regering over te gaan tot de inning van de belastinginkomsten. Die wet wordt de financiewet genoemd.
2 De aangepaste begroting voor deze presentatie is degene die gepubliceerd wordt in de begrotingstabellen van het begrotingsjaar “n+1“.
Contact