Oprichting

Al tien jaar is ons land gebonden door het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993. De implementatie van dat Verdrag in de Belgische wetgeving, bracht een grondige hervorming van de adoptie mee die in werking trad op 1 september 2005.

Op diezelfde datum werd binnen de FOD Justitie de dienst Internationale adoptie opgericht met de belangrijke taak van federale centrale autoriteit, kortweg FCA.

Bevoegdheden

Adoptie vereist een goede samenwerking tussen verschillende bevoegdheidsniveaus in ons land. Zo werkt de FOD Justitie met zijn federale centrale autoriteit samen met de Gemeenschappen die met hun centrale autoriteiten eigen bevoegdheden bezitten. Daarnaast werkt de dienst ook samen met de rechterlijke macht, de FOD Buitenlandse Zaken, de Belgische diplomatieke en consulaire posten in het buitenland, de dienst Vreemdelingenzaken, de erkende adoptiediensten, en de diensten van de burgerlijke stand. Al deze instanties beheren aspecten die met het adoptierecht in aanraking komen.

In België bezitten de federale overheid en de gemeenschappen onderscheiden en afgelijnde bevoegdheden inzake adoptie.

De grondvoorwaarden tot adoptie (leeftijd, geschiktheid, toestemming, gevolgen van de adoptie,…) en de voornaamste procedureregels worden op federaal niveau bepaald. Elke gemeenschap zorgt met eigen decreten voor de voorbereiding, de bemiddeling en de nazorg van de adoptie.

Taak

De federale centrale autoriteit (FCA) erkent en registreert de buitenlandse adoptiebeslissingen. In het overgrote deel zijn dat interlandelijke adopties van een kind dat dan naar België wordt overgebracht. Daarnaast, maar in mindere mate, gaat het ook om buitenlandse niet-interlandelijke adopties door personen die hun gewone verblijfplaats in het buitenland hebben, de zogenaamde expats.

De FCA moet nagaan hoe de adoptie is tot stand gekomen: is de adoptie goedgekeurd door de bevoegde autoriteit in het land van herkomst van het kind,. Voor de controle van de grondvereisten gaat de FCA niet enkel uit van de Belgische regels van openbare orde, maar gaat men ook na of de adoptie het hoger belang van het kind en de fundamentele rechten respecteert.

Het doel van de adoptie is voor elk kind een geschikte adoptiefamilie vinden: dat is in zijn hoger belang. Adoptie is dus niet in de eerste plaats bedoeld om tegemoet te komen aan een kinderwens van adoptieouders.

Cijfers

Tussen 1 september 2005 en 31 augustus 2015 behandelde de federale centrale autoriteit (FCA) 4331 adoptiedossiers:

  • 3755 of 86,7 % interlandelijke adopties werden erkend en geregistreerd
  • 3620 kinderen (48 % jongens en 52 % meisjes) werden verwelkomd door hun adoptieve familie.

In sommige gevallen konden broers en zussen, zogenaamde “fratries” samen geadopteerd worden: 245 families ontvingen 2 kinderen, 20 families 3 kinderen en 4 families 4 kinderen.

Ook 129 meerderjarigen werden geadopteerd.12,65 % van de dossiers vallen onder toepassing van het Verdrag van Den Haag waartoe inmiddels 95 landen zijn toegetreden.

Evolutie van het aantal adopties van minderjarigen per land

De meeste adoptiekinderen kwamen uit Ethiopië, China, Kazakstan, Colombia en Rusland.

Evolutie van de leeftijd van de geadopteerden

Ook het profiel van de kinderen evolueert. Waar het vroeger vooral jonge kinderen waren, blijkt het leeftijdsprofiel nu toe te nemen. Ook worden er meer kinderen met een “special need” ter adoptie voorgesteld.

Aantal adopties in dalende lijn

De daling van het aantal interlandelijke adopties sedert 2010 stelt men niet alleen in België, maar ook in de omliggende landen vast. Verschillende elementen verklaren die evolutie. Omdat meer landen zijn toegetreden tot het Verdrag van Den Haag wordt veel meer rekening gehouden met het hoger belang van het kind. Omdat de herkomstlanden zich op economisch vlak ontwikkelen en er een middenklasse opkomt, hebben minder kinderen nood aan een interlandelijke adoptie. Ten slotte houden ook meer en meer landen rekening met het subsidiariteitsbeginsel. Dat betekent dat adoptie enkel als ultieme oplossing geldt, als alle andere opties (zoals binnenlandse adopties) zijn uitgeput. Daardoor stijgt het aantal binnenlandse adopties in de landen van herkomst.

Belang van het kind centraal

Bij elk dossier onderzoekt de dienst Internationale adoptie of alle andere mogelijke oplossingen zijn overwogen.  Zo bekijkt men   de huidige leefomstandigheden van het kind. Leeft het nog met zijn biologische ouders, zal het kind worden gescheiden van broers en zussen, loopt het school, maakt het deel uit van een cultureel of sociaal netwerk? En verder: welke familiale en affectieve banden bestaan er tussen de geadopteerde en de adoptant, onder welke de omstandigheden zal de geadopteerde worden opgevangen en wat zijn de eigenlijke beweegredenen voor de adoptie?

De federale centrale autoriteit (FCA) geeft ook bijzondere aandacht aan de eventuele verstoring van de familiale orde. Zo zijn adopties tussen broer en zus in tegenstrijd met de openbare orde en wordt hun erkenning systematisch geweigerd.

Voor de FCA is het heel belangrijk dat de matching correct verloopt, en dat de bevoegde autoriteiten nagaan hoe de relatie tussen het kind en het adoptiegezin tot stand komt. De erkenning van een adoptie waarbij de adoptanten hun kind zelf uitkiezen, leidt bijvoorbeeld altijd tot een weigering.

Weigeringen

Tussen 1 september 2005 en 31 augustus 2015 weigerde de federale centrale autoriteit (FCA)  576 adopties te erkennen, vooral uit Congo, Ghana, Kameroen, Rwanda en Turkije.

Vanzelfsprekend stelt de dienst Internationale adoptie ook misbruiken vast. Adoptie wordt soms gebruikt om de regelgeving te omzeilen inzake nationaliteit, de toegang tot het grondgebied en het verblijf van vreemdelingen. Zo is adoptie geen middel om kinderen in België te komen laten studeren of hen te laten genieten van de gezondheidszorg of sociale zekerheid.

De FCA weigert eveneens een adoptie te erkennen wanneer de kandidaat adoptanten zelf de hele adoptieprocedure in het buitenland hebben geregeld, maar dan weer niet in België de voorafgaande procedure van voorbereiding en geschiktheid hebben gevolgd. Vooral in dossiers met Congo, Rwanda, Burundi, Kameroen, Ghana, Guinee, Bulgarije, Roemenië, Turkije, Polen bestaat deze problematiek.

Sinds de wet van 11 april 2012 kan de FCA, onder zeer strikte voorwaarden, toch nog  sommige van deze adoptieprocedures regulariseren.

Belang van de FCA

Om haar rol goed uit te oefenen, zijn een goede kennis van de buitenlandse wetgeving en inzicht in de lokale culturen en gebruiken onmisbaar voor de federale centrale autoriteit. De FCA neemt haar taak ter harte en wil graag alle adopties die voldoen aan de bepalingen en beginselen van de Belgische en internationale wetgeving, in België erkennen. Het werk vindt consciëntieus plaats want de adoptie bepaalt de verdere toekomst van een kind, een kind dat in de meeste gevallen geen andere verdediging kan laten gelden dan de rechten die het ontleent uit de Belgische en internationale wetgeving.

Nieuws: Tiende verjaardag vernieuwde adoptiewet