In tegenstelling tot de buitengerechtelijke bescherming, is de tussenkomst van de rechter nodig om een persoon onder bewind te plaatsen.

De vrederechter zal een of meerdere bewindvoerders aanstellen die de beschermde persoon zullen bijstaan of vertegenwoordigen. Hij geeft de voorkeur aan de aanstelling van een persoon uit de omgeving van de beschermde persoon. 

De vrederechter werkt een bescherming op maat van de persoon uit. De rechter duidt de handelingen aan waarvoor de beschermde persoon onbekwaam wordt om die nog te stellen. Hij zal daarbij rekening houden met wat de beschermde persoon zelf nog kan. De persoon kan de handelingen die niet in de beslissing van de rechter zijn opgenomen, alleen blijven stellen.

De vrederechter kan dus bepalen of de bescherming enkel voor de persoon nodig is of enkel voor de goederen. De bescherming kan ook gelden voor de persoon én voor de goederen.

► Vb. persoon: uitoefening ouderlijk gezag, huwen, verblijfplaats kiezen, enz.
► Vb. goederen: schenking aanvaarden, lening aangaan, goederen vervreemden, enz.

De rechter zal ook bepalen of de beschermde persoon enkel bijstand nodig heeft, of, als dat niet volstaat, ook vertegenwoordiging.

  • Bijstand houdt in dat de beschermde persoon zelf de handeling stelt, maar niet zelfstandig: de bewindvoerder moet akkoord gaan (meestal door mee te tekenen of door vooraf zijn toestemming te geven).
  • Vertegenwoordiging houdt in dat de bewindvoerder optreedt in de plaats van de beschermde persoon. Soms heeft hij daarvoor de toestemming van de rechter nodig. De bewindvoerder moet de beschermde persoon hierbij wel betrekken en verplicht inlichten wanneer hij bepaalde handelingen stelt.

Naast het aanduiden van een bewindvoerder, kan de rechter ook een of meerdere vertrouwenspersonen aanstellen. 

De opdrachten van de vertrouwenspersoon zijn:

  • contact onderhouden met de beschermde persoon;
  • regelmatig overleg plegen met de bewindvoerder(s); 
  • alle nuttige informatie ontvangen en inwinnen bij bewindvoerder(s); 
  • de wens uitdrukken van de beschermde persoon in de door de wet bepaalde gevallen of de beschermde persoon ondersteunen in het uitdrukken van die wens.

Bij kennelijke tekortkomingen van de bewindvoerder moet de vertrouwenspersoon de vrederechter hierover informeren (alarmbelfunctie).