De rechter kan vaststellen dat er een omstandigheid is waardoor verdere strafvordering onmogelijk is. Hij spreekt zich dan niet uit over uw schuld of onschuld. Als de strafrechter vaststelt dat er een grond van verval van de strafvordering is – zoals de verjaring van de feiten of het overlijden van de beklaagde – dan moet hij het verval van de strafvordering uitspreken.