De voorzitter bepaalt wanneer elk van de partijen aan het woord komt.
De procedure verloopt mondeling: deskundigen en getuigen kunnen worden ondervraagd, het Openbaar Ministerie vordert mondeling, de advocaten pleiten en u kunt mondeling uw uitleg geven.
In de praktijk is het mondelinge karakter van de rechtspleging sterk afgezwakt. De rechter heeft voor de zitting het dossier doorgenomen en mag zijn oordeel baseren op de geschreven stukken van het onderzoek die zich in het dossier bevinden.
Praktisch verloopt de terechtzitting als volgt:
Uw verhoor
De voorzitter ondervraagt u over uw identiteit en over de feiten die u ten laste worden gelegd.
Het getuigenverhoor
Hierna worden de getuigen ondervraagd. U en uw advocaat mogen de voorzitter vragen om de getuigen bepaalde vragen te stellen.
De vordering van de burgerlijke partij
Daarna volgt de uiteenzetting van de burgerlijke partij. Het slachtoffer van de u ten laste gelegde feiten kan een vordering instellen om het herstel te bekomen van de geleden schade. Hiertoe stelt het slachtoffer (of zijn advocaat) zich burgerlijke partij.
Dit gebeurt meestal in de vorm van een schriftelijke conclusie waarin de eis wordt gepreciseerd en nauwkeurig wordt bepaald welke sommen voor welke schadeposten worden gevraagd.
De burgerlijke partij levert het bewijs van haar schade en kan zo nodig door de rechtbank een deskundige laten aanstellen.
De vordering van het Openbaar Ministerie
Daarna komt het Openbaar Ministerie aan het woord.
Het Openbaar Ministerie vat de zaak samen en geeft zijn conclusie over de toepassing van de strafwet. Zo kan het Openbaar Ministerie de vrijspraak of een gepaste straf of maatregel vorderen. De vordering van het Openbaar Ministerie moet niet worden gevolgd door de rechter.