Het Hof heeft bij arrest van 15 april 2016 beslist dat de rechter in kort geding zich niet zonder rechtsmacht kan verklaren om uitspraak te doen over een vordering die ertoe strekt de Belgische Staat te doen veroordelen tot het uitreiken van visa voor gezinshereniging, zonder na te gaan of de fysieke integriteit van de eisers, zoals zij dat hadden aangevoerd door zich dienaangaande op een burgerlijk recht te beroepen, was bedreigd. Het Hof oordeelt immers dat de bepalingen betreffende het administratieve kort geding van de wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, niet afwijken van de rechtsmacht van de gerechtelijke hoven en rechtbanken betreffende geschillen over burgerlijke rechten (Cass., 1e K., 15 april 2016, C.13.0343.F, A. e.a. t/ Belgische Staat, concl. adv.-gen. Thierry Werquin).

C.13.0343.F