Jaouad Alloul, kunstenaar en LGBTQIA+-activist, leidt de debatten.

Op 18 april vond het tweede colloquium van de reeks ‘Toegang tot Justitie’ plaats, met deze keer als thema ‘Gender & Justitie’.

Bij deze gelegenheid zijn de minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, de voorzitter van het directiecomité van de FOD Justitie, Jean-Paul Janssens, en een panel van deskundigen bijeengekomen in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Ze bespreken het begrip ‘gender’ en de plaats die het binnen justitie inneemt.

Dit jaar hebben we het geluk dat we het colloquium in hybride vorm kunnen organiseren, in tegenstelling tot het eerste colloquium, dat tijdens de gezondheidscrisis virtueel plaatsvond. Jaouad Alloul, kunstenaar en LGBTQIA+-activist, leidt de debatten.

Gender, een heet hangijzer

Jean-Paul Janssens, voorzitter van de FOD Justitie, opent de dag door de grote inspanningen van justitie te onderstrepen op het gebied van de gendergelijkheid in het rechtsstelsel. Hij noemt het thema gender een heet hangijzer, dat nauw verbonden is met justitie en onze volle aandacht verdient. De FOD Justitie wil graag inclusief zijn en werkt dagelijks aan de bevordering van een genderbewuste wetgeving en een genderbewust beleid in alle domeinen van justitie. Voor de voorzitter is het essentieel dat we allemaal samenwerken om te verzekeren dat de rechten van alle burgers, ongeacht hun seksuele geaardheid en hun genderidentiteit, worden beschermd en gerespecteerd.

Noodzakelijke hervormingen van het strafrecht

Vervolgens neemt de minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, het woord. De minister wijst op de bestaande wetten en wetboeken die hun tijd ver vooruit zijn, maar hij verduidelijkt niettemin dat de wet is achtergebleven. De minister onderstreept het belang van de hervorming van de wetgeving, die doordrongen is van een paternalistische en ouderwetse mentaliteit. De minister vermeldt onder meer de verhoogde straffen voor verkrachting en huiselijk geweld, de invoering van de begrippen ‘instemming’ en ‘genderidentiteit’ in het Strafwetboek, enz.

Met die verbeteringen worden echter niet alle onrechtvaardigheden weggewerkt. Daarom zet justitie in op preventie met verplichte opleidingen voor haar medewerkers en een nieuwe mogelijkheid om te straffen door de slachtoffers en hun behoeften centraal te stellen bij de besprekingen.

De minister komt ook terug op de invoering van het mobiele stalkingalarm zodat snel maatregelen kunnen worden getroffen in geval van levensbedreigende stalking.
Om tot de kern van de zaak te komen, neemt Jaouad Alloul, kunstenaar en moderator van dit evenement, het woord door in een aangrijpende monoloog te vertellen over zijn kinderjaren en zijn traject als homoseksueel binnen de Maghrebijnse en islamitische gemeenschap.

Seksueel geweld: focus op de cijfers

Na de inleidende toespraken vindt een eerste interactieve sessie met het publiek plaats om ook het eerste debat van de dag op gang te brengen: gendergerelateerd geweld. Ines Keygnaert (professor aan de Universiteit Gent) begeleidt deze vragensessie en analyseert vervolgens de cijfers inzake gendergerelateerd geweld in België. Ines Keygnaert bespreekt de theorie van het ‘ideale slachtoffer’. Dit is een geheel van kenmerken die het typische slachtoffer van seksueel geweld zou omschrijven: een vrouwelijk, zwak slachtoffer dat een ‘eerbiedige’ activiteit uitoefent en aangevallen/verkracht wordt door een grote en sterke onbekende.

Om enkele cijfers te geven: uit een studie blijkt dat in België 10% van de mannen en 20% van de vrouwen die seksueel meerderjarig zijn, al minstens één keer een vorm van seksueel geweld heeft meegemaakt. Voor de meesten van hen was de agressor een naaste. Andere opvallende cijfers: in de loop van hun leven is 81% van de vrouwen en 48% van de mannen al het slachtoffer geweest van seksueel geweld.

De studies en de cijfers tonen aan dat die theorie de realiteit niet weergeeft en dat iedereen het slachtoffer kan worden van seksueel en huiselijk geweld. “Het is tijd om die realiteit onder ogen te zien en de slachtoffers de juiste zorg te verlenen.” Als afsluiting van haar toespraak moedigt Ines Keygnaert voorlichting en bewustmaking inzake de verschillende vormen van seksueel geweld en seksuele agressie die er bestaan aan.  Zo kunnen de potentiële slachtoffers ze herkennen en gepast handelen.

Gendergerelateerd geweld

Het eerste debat over gendergerelateerd geweld wordt gevoerd door Marijke Weewauters (Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen), Max Nisol (klinisch psycholoog, medeoprichter van Genres Pluriel) en Elisabeth Palmero (belast met Europese projecten ter bestrijding van seksueel geweld in de context van migratie).

Volgens de sprekers zijn discriminatie en het gebrek aan toegang tot justitie op basis van het gender zeer aanwezig. De minderheden (LGBTQIA+, migranten …) voelen zich minder goed verzorgd en worden soms zelfs niet erkend door de gerechtelijke overheden, die niet opgeleid noch geïnformeerd zijn op gebied van de begrippen ‘gender’ en ‘gendergerelateerd geweld’. De sprekers zijn van mening dat het nodig is om alle beroepsgroepen die verband houden met justitie, met name politieambtenaren en magistraten, te informeren en op te leiden. Dit is nodig opdat LGBTQIA+-personen toegang kunnen krijgen tot justitie.

Ter afsluiting van het eerste deel van deze dag komt Sarah Schlitz, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, terug op de vooruitgang en de plannen op het gebied van de bestrijding van seksueel en huiselijk geweld.

Ze verwijst naar het beleid dat achterloopt op de maatschappelijke realiteit, wat leidt tot een gebrek aan vertrouwen bij de slachtoffers. De zaken gaan vooruit, met in de eerste plaats motivatie, maar daarnaast ook met de toepassing van het Verdrag van Istanbul in België. In dit verdrag, dat bestaat uit meer dan 200 maatregelen en in 2017 werd bekrachtigd, wordt de strijd aangebonden met een reeks van vormen van geweld ten aanzien van vrouwen en van huiselijk geweld.

Sarah Schlitz is belast met de leiding van het plan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld, dat erop gericht is een aantal opleidingen tot stand te brengen, rekening houdend met de genderdimensie in de verschillende administraties en in het gevangenismilieu.

Op strafrechtelijk vlak is er werk geleverd om onder meer verkrachting bij gebrek aan instemming te omschrijven, wat volgens Sarah Schlitz een kleine revolutie is en op Europees vlak vooruitstrevend is. De strijd heeft ook betrekking op online belaging en geweld, waaronder verkrachting op afstand en revenge porn vallen. Het is de bedoeling om online belaging gelijk te stellen met offline belaging.

Hypermannelijkheid en positieve mannelijkheid

Na de middagpauze wordt het thema ‘Gender binnen detentie’ besproken. Ten eerste stellen Koen Dedoncker, lid van de vzw’s Zijn en MoveMen, en Jolien Lescrauwaet, lid van het CAW Noord-West-Vlaanderen, hun studies en analyses met betrekking tot mannelijkheid in het gevangenismilieu voor. Zij werken allebei voor project M, een project rond mannelijkheid in detentie. Koen Dedoncker stelt vast dat mannen voortdurend hun mannelijkheid moeten bewijzen, hun kracht en niet hun kwetsbaarheid moeten tonen, wat zou kunnen verklaren dat 95 % van de gevangenen mannen zijn.

Jolien Lescrauwaet voegt daaraan toe dat de gevangenis een zeer binaire en hypermannelijke plaats is. Die hypermannelijkheid zou verklaard kunnen worden door de ongeschreven regels van de gevangenissen die de mannelijkheid normeren en die de hulp bemoeilijken. Bovendien bestaat er in de gevangenis een op mannelijkheid gebaseerde hiërarchie tussen mannen. Opgesloten mannen zouden een masker opzetten om te overleven. 

“Iedereen heeft zijn emoties, maar we tonen die niet. We willen ons niet kwetsbaar opstellen ten aanzien van de anderen,” is de moedige getuigenis van een gedetineerde.
Om terug te komen op project M: dat is geïnspireerd op een project dat twintig jaar geleden in de Braziliaanse favela's werd opgestart. Het doel van dit project is om samen te komen met de gedetineerden, met hen te praten en hun instrumenten aan te reiken voor een positieve mannelijkheid. De resultaten van dit project zijn veelbelovend. Het heeft ervoor gezorgd dat het zelfvertrouwen van de deelnemers is toegenomen, dat zij opnieuw een rol hebben opgenomen in de samenleving en in tegenstelling tot de codes van de gevangenis konden de gedetineerden zichzelf zijn.

Vrouwen in Belgische detentie

Het tweede deel van het thema ‘Gender binnen detentie’ gaat over vrouwen in het gevangenismilieu. Om het onderwerp voor te stellen geeft Olivia Nederlandt, professor in de rechten aan de Université Saint-Louis, nadere toelichting bij haar onderzoek naar de detentievoorwaarden van vrouwen in België en de resultaten daarvan. De voornaamste vaststellingen zijn dat vrouwen bijna geïsoleerd zijn in de gevangenissen, in afdelingen die kleiner en minder goed uitgerust zijn dan de afdelingen van de mannen. De werktaken zijn ook zeer specifiek per gender. Uit de analysen blijkt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met hun behoeften en hun specifieke kenmerken.

LGBTQIA+-personen in de gevangenissen 

In het derde en laatste deel van dit colloquium komen de minderheden in het gevangenismilieu aan bod. Voor hun uiteenzetting concentreren Davo Maras, wetenschappelijk medewerker bij Transgender Infopunt, en Tom Van Wynsberge, lid van het DG EPI van de FOD Justitie, zich op de genderdiversiteit in de Belgische gevangenissen en de ervaringen van transgender personen in onze gevangenissen. Volgens Davo Maras zijn de gevangenissen heterogenormeerd: er wordt verondersteld dat alle gedetineerden cisgender zijn, wat niet het geval is en dus uitdagingen kan vormen voor de gevangenissen. Als antwoord op die gangbare opvatting werken Davo Maras en Aurore Vanliefde aan een reeks oplossingen om het personeel van de gevangenissen een en ander bij te leren over gender.

Vervolgens bespreekt Tom Van Wynsberge de aanbevelingen van het DG EPI met betrekking tot transgender gedetineerden. Transgender personen vragen bijzondere aandacht. Het is dus belangrijk om op de hoogte te zijn van hun specifieke kenmerken. Het DG EPI wil het personeel instrumenten geven om het leven van transgender personen in de gevangenis te verbeteren. Dat vereist engagement van het personeel, dat de rechten van de gedetineerden moet eerbiedigen en alert moet zijn voor de signalen. Het centrale punt is steeds waken over de veiligheid. Die aanbevelingen zijn gericht op inclusie en niet op scheiding. Het is niet de bedoeling om aparte afdelingen te maken voor transgender personen.

Daarna komen de toekomstperspectieven van gender in detentie aan bod, met Pieter Cannoot (professor Recht en Diversiteit aan de Ugent), Marion Guémas (vzw I.Care), Yves Sevenants (directeur van de gevangenis te Marche-en-Famenne). Als inleiding van dit debat wordt een korte reportage getoond die in de gevangenis te Brugge is opgenomen, over het leven van LGBTQIA+-personen in het gevangenismilieu. In die reportage komen verschillende getuigenissen van het personeel en de gedetineerden van de gevangenis aan bod en wordt aan het licht gebracht hoe LGBTQIA+-gedetineerden worden belaagd door andere gedetineerden, maar ook door bepaalde personeelsleden. Andere personen steunen de LGBTQIA+-gedetineerden daarentegen openlijk.

Wat het binaire karakter van de gevangenissen betreft, zijn de drie sprekers het erover eens dat dit systeem niet nodig is aangezien het de samenleving niet weerspiegelt. Het is ook geen oplossing om een derde afdeling op te richten voor de non-binaire personen. Zo zou de LGBTQIA+ gemeenschap nog meer worden geïsoleerd. Een van de oplossingen is bewustmaking en dat lang vóór de gevangenis. Deze komt volgens Marion Guémas pas als laatste aan bod. De samenleving moet inclusief en tolerant zijn alvorens te eisen dat het gevangenismilieu dat is. De sprekers benadrukken dat het noodzakelijk is om de voorlichting over gender op te nemen in de opleidingscursus van de toekomstige personeelsleden van de gevangenissen.

Ter afsluiting van deze leerrijke dag bedankt Sarah Blancke, lid van het directiecomité van de FOD Justitie, alle deelnemers en organisatoren van dit colloquium. Vervolgens vat ze de gedurende deze dag besproken onderwerpen samen en deelt ze haar indrukken voor elk ervan. Gender is een onderwerp dat onze volle aandacht verdient. Een ding is zeker: justitie gaat over tot actie, door middel van bewustmakingsacties en opleidingen. De SD P&O ontwikkelt een informatiebrochure en een beleid over alle vormen van belaging. Sarah Blancke sluit dit colloquium af met deze zin die de visie van de FOD Justitie op gender samenvat: “Geen enkele vorm van belaging wordt getolereerd.”

>> Herbeleef het colloquium Gender & Justitie

Jean-Paul Janssens Vincent Van Quickenborne Panelgesprek Sarah Schlitz Panelgesprek