• Het intergouvernementele karakter van de samenwerking binnen de EU zal met de introductie van het Verdrag van Lissabon verdwijnen. In de plaats daarvan krijgen we een communautarisering.
  • Op een groot aantal terreinen van justitie zal de unanimiteitsregel wegvallen. Geen veto’s meer, wel allianties tussen gelijkgestemde landen in Raad Justitie-Binnenlandse Zaken.
  • België kiest voor actieve medewerking met internationale strafhoven.
  • Bijdrage tot de internationale missies van vredes- en rechtstaatopbouw in VN- of EU-verband zijn een cruciale bijdrage van Justitie in de opbouw van een internationale rechtsorde.
  • De overbrenging van veroordeelden naar hun land van herkomst is een prioriteit.
  • In drugsbeleid staat aanpak georganiseerde misdaad in Benelux voorop: samenwerking met buurlanden wordt geïntensifieerd.
  • Diplomatie gevraagd om steun in de strijd tegen de schijnhuwelijken.
  • Alleen personen ingeschreven in het Rijks- of vreemdelingenregister nog de Belgische nationaliteit zullen kunnen verwerven.

 

De internationalisering van onze samenleving betekent dat de internationale relaties, zowel van land tot land als multilateraal, verveelvuldigen. De minister heeft vastgesteld dat ook justitie een groeiende rol speelt bij de invulling van onze internationale betrekkingen. Er is veel meer een context van internationale samenwerking en uitwisseling, en van grensoverschrijdende bundeling van capaciteiten.

Een internationaal kader van rechtszekerheid, waarin de juridische normzetting en de correcte rechtspleging niet gehinderd worden door Staatsgrenzen, Europees en wereldwijd, is een cruciale voorwaarde om een aantal andere terreinen van hedendaagse internationale uitwisseling vlot en ordelijk verder tot ontplooiing te laten komen. Ondernemingen hebben bijvoorbeeld grote nood aan rechtszekerheid bij hun export, import en buitenlandse investeringsactiviteit. Alleen internationale justitiële samenwerking kan een dergelijk kader scheppen. De FOD Justitie en ons diplomatiek en consulair netwerk dat door Buitenlandse Zaken wordt gestuurd moeten operationeel goed samenwerken. In deze context wil de minister kort de krachtlijnen van zijn beleid aangeven. 

Lissabon is een uitdaging voor de Europese integratie over de hele lijn. In de ‘derde pijler’, Justitie en Binnenlandse Zaken, zijn de veranderingen het ingrijpendst. Met het Verdrag van Lissabon verdwijnt in essentie het intergouvernementele karakter van de EU-samenwerking. In de plaats daarvan krijgen we een communautarisering waarbij twee nieuwe spelers hun intrede zullen doen in het beslissingsproces: de Commissie, die op tal van deelmateries van Justitie initiatiefrecht krijgt, en het Europees Parlement dat een plaats zal opeisen naast de Raad van Ministers en zal streven naar een justitiële Europese ruimte.

De vragen over de manier waarop dit precies moet lopen, zijn niet uitgeklaard. Maar het beeld van de Europese integratie inzake Justitie in de toekomst daagt. Uiterst belangrijk is dat op een groot aantal terreinen van Justitie de unanimiteitsregel zal wegvallen. Dit zal leiden tot een andere benadering van de materie door de lidstaten. Een land dat moeilijkheden heeft met een bepaald instrument, zal zich niet langer kunnen kantonneren in een veto-positie, maar zal moeten onderhandelen om tot een aanvaardbaar resultaat te komen. Alliantievorming en pre-negociatie tussen groepjes gelijkdenkende landen, in voorbereiding van de Raadswerkzaamheden, zullen hun intrede doen in de Raad Justitie-Binnenlandse Zaken. Lissabon zal bovendien de druk verhogen op de lidstaten om goedgekeurde justitiële EU-instrumenten ook meteen uit te voeren. De Commissie zal daar met gezag toezicht op kunnen houden.

Justitie zit in een internationaal werkingsveld en in een universele waardenmaatschappij; dat uit zich in de strijd tegen de straffeloosheid bij misdrijven tegen de mensheid. In de laatste jaren heeft men onder impuls van het Statuut van Rome, een reeks specifieke internationale strafhoven opgericht: Joegoslavië, Rwanda, Sierra Leone, … België kiest er resoluut voor een constructieve en actieve medewerking en wil bijdragen tot de vlotte werking van deze strafhoven. Zo heeft ons land zich geëngageerd in bilaterale akkoorden met diverse Internationale Strafhoven inzake strafuitvoering na veroordeling, het transport van getuigen naar en van Den Haag , en in bepaalde gevallen, de bescherming en hervestiging van getuigen die na hun getuigenis in Den Haag niet in veiligheid kunnen terugkeren naar hun land van oorsprong .

Justitie wil ook andere landen helpen in hun weg naar een moderne rechtstaat. Zo loopt momenteel bij voorbeeld een geslaagd vormingsprogramma voor magistraten in Algerije en zijn er uitwisselingen met Roemenië. Het Departement Justitie stelt, in samenwerking met Buitenlandse Zaken, magistraten en hogere ambtenaren ter beschikking. Dit is een bijdrage tot de internationale missies van vredes- en rechtstaatopbouw in VN- of EU-verband, in Kosovo, Kongo of Bosnië-Herzegovina of elders. Ik beschouw dit soort activiteit als een cruciale bijdrage van Justitie in de opbouw van een internationale rechtsorde, een verantwoordelijkheid die wij in Europa zonder twijfel mee dragen. In die zin vormt Justitie een essentieel onderdeel van een belangrijke doelstelling van ons land inzake internationale politiek, namelijk de uitstraling van de Europese waarden van een rechtstaat en van gerechtigheid.

Een ander aspect dat Justitie aanbelangt in onze bilaterale relaties is dat van de gerechtelijke samenwerking. Het aantal internationale rechtshulpverzoeken, rogatoire commissies, groeit exponentieel. De goede afhandeling van dit soort rechtshulpverzoeken steunt vooral op akkoorden, bilateraal of bijvoorbeeld in het raam van de Raad van Europa. Maar ook zonder akkoorden kan een ambassade resultaat boeken.

De minister streeft naar een maximale, redelijke overbrenging van definitief gevonniste personen naar hun land van oorsprong. Een overbrengingsakkoord is op de eerste plaats een instrument dat toelaat de gevonniste zijn gevangenisstraf te laten ondergaan in zijn thuisland, waar hij nadien ook een betere kans heeft op herintegratie. Dit is van belang voor Belgen die in het buitenland in de gevangenis zijn en zonder een overbrengingsakkoord vaak voor jaren van ons land, hun straf niet hier kunnen uitzitten. Een tweede grond voor de overbrengingsakkoorden is uiteraard de overbevolking in onze gevangenissen. Die heeft veel te maken met de aanzienlijke aangroei van het aantal niet-Belgen dat in ons land gevangenisstraffen oploopt. De minster wenst aansluiting bij de tendens die in de Raad van Europa en in de EU opgang maakt voor overbrenging van gedetineerden naar hun land van herkomst, ook zonder dat zijzelf daarom vragen of daarmee instemmen. België heeft de conventies en protocols van de Raad van Europa ondertekend en bekrachtigd. Daarbovenop wil de minister bilaterale akkoorden afsluiten met landen die hiervoor ontvankelijk zijn en waarmee we gedetineerden uit te wisselen hebben.

Mijn beleidsnota legt voor het drugsbeleid de nadruk op ontrading en op de wil van Justitie om de georganiseerde misdaad kordaat aan te pakken. In dit kader is een versterking van de samenwerking met onze buurlanden, vooral met Nederland, van groot belang. Sinds zijn aantreden heeft minister van justitie Jo Vandeurzen de banden met de Nederlandse Justitie aangehaald. Het drugsbeleid zal een belangrijke plaats innemen in de pijler Justitie waaraan wij in overleg met onze partnerlanden en in Benelux-context gestalte willen geven. In het kielzog van de hernieuwing van het Benelux-Verdrag. Ook vraagt de minister onze diplomatieke en consulaire posten Justitie te betrekken bij hun rapportage en analyse van drugstrafiek en -beleid.

Het aantal schijnhuwelijken neemt hand over hand toe. De minister heeft tijdens de diplodagen aan de diplomaten gevraagd mee na te denken over een geïntegreerde actie tegen schijnhuwelijken.

De opeenvolgende wijzigingen aan onze nationaliteitswetgeving hebben haar interne coherentie negatief beïnvloed. De nationaliteitsverwerving moet objectiever en migratieneutraler dan nu het geval is. Anders gezegd betekent dit dat alleen personen ingeschreven in het Rijks- of vreemdelingenregister nog de Belgische nationaliteit zullen kunnen verwerven. Ook de procedures voor nationaliteitsverwerving via naturalisatie zullen worden herbekeken en gekoppeld aan een langere periode van ononderbroken verblijf in ons land en bewijzen van inburgeringbereidheid.