Met de wet van 19 maart 2012 (B.S. 4 april 2012, blz. 21135 - 21138 - inwerkingtreding 14 april 2012) en de wet van 26 november 2011 (B.S. 4 april 2012, blz. 21060 - 21134 - inwerkingtreding 14 april 2012) heeft België drie kaderbesluiten van de Europese Unie omgezet in Belgisch recht. De drie kaderbesluiten vormen een toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning, waarmee wordt beoogd aan een door een rechterlijke autoriteit van een lidstaat gewezen beslissing in de gehele Europese Unie onverkorte en rechtstreekse uitwerking te geven. De nieuwe procedure voorziet onder meer in het gebruik van een standaardformulier voor de verzoeken, een vereenvoudigde procedure en duidelijke weigeringsgronden.

De wetten vertalen drie Europese kaderbesluiten:

  • kaderbesluit 2006/783/JBZ inzake beslissingen tot confiscatie, dat strekt tot regeling van de erkenning en tenuitvoerlegging in een lidstaat van verbeurdverklaringen die door rechters van een andere lidstaat zijn opgelegd
  • kaderbesluit 2005/214/JBZ inzake geldelijke sancties, dat strekt tot regeling van de erkenning en invordering in een lidstaat van geldboeten die door rechterlijke of bestuurlijke autoriteiten van een andere lidstaat zijn opgelegd
  • kaderbesluit 2009/299/JBZ inzake verstekvonnissen, dat strekt tot uniformering van de formulering van de weigeringsgrond in verband met verstekvonnissen in de bestaande instrumenten betreffende wederzijdse erkenning