Wij hebben kennis genomen van het rapport ‘Voor een gezamenlijke beheersing van de drugsgerelateerde criminaliteit in de Euregio Maas-Rijn’ van Professor Brice De Ruyver en Professor Cyrille Fijnaut. Dit rapport heeft de verdienste een globaal overzicht te schetsen van de drugproblematiek in de Euregio Maas-Rijn, en dat het daarbij geen taboes uit de weg gaat. Het rapport geeft evenwel in zijn titel zijn beperking aan. Het betreft ‘de beheersing’ van de drugproblematiek, zoals de onderzoekers terecht zelf aangeven, en niet de verdwijning van drugs uit het straatbeeld in de Euregio.

We onthouden alvast uit dit rapport:

  • Het beleid van de coffeeshops heeft op alle vlakken gefaald: de hooggeprezen scheiding der markten is niet bereikt, integendeel:
    • de coffeeshops zijn uitgegroeid tot de verbinding par excéllence tussen de gewone gebruiker en de georganiseerde misdaad;
    • de massa’s drugstoeristen zijn een gedroomde afzetmarkt voor allerlei soorten drugs met de fenomenen als illegale drugspanden en drugsrunners voor gevolg.
    • Rond elke coffeeshop ontstaat een illegale markt. De achterdeur werd niet bewaakt, met als gevolg dat die in handen is van de georganiseerde missdaad en meer nog de laagste lagen van de bevolking betrekt in haar activiteiten door ze aan te moedigen cannabisplantages te hebben in private woonsten.
  • De coffeeshops betekenen het enige verschil met de andere landen in de Euregio en hebben disproportionele, grote gevolgen gehad, wat blijkt uit de bijzondere rol die Nederland speelt in de drugsmarkten van Nederland en de wereld.
  • Een breed gedoogbeleid, laat staan een legalisering, zal nooit leiden tot een beheersing van de drugsproblematiek. Een consequent, gezamenlijk en realistisch ontradingsbeleid dringt zich op.
  • Voorts wijst het rapport op de ernst van de drugsproblematiek in de Euregio als gevolg van zijn bijzondere grafische ligging waar (knooppunt van grenzen).

Coffeecorner: niet de aangewezen oplossing

Wij ondersteunen nadrukkelijk de vaststellingen en besluiten in dit rapport. We stellen vast dat deze grotendeels onze beleidsvisie inzake drugs schraagt.

Het voorstel van de verplaatsing van de coffeeshops naar één afgebakende zone, een zogenaamde ‘coffeecorner’, in Maastricht lijkt ons mede op basis van dit rapport niet het aangewezen traject.

Wij zijn van plan te investeren in de Euregio. De Euregio kan een voorbeeld worden van een adequate, projectmatige aanpak, zowel van dossiers als van grensoverschrijdende samenwerking. Maar de drugsproblematiek in België is meer dan de problematiek van de Euregio. Ook andere, al dan niet grensoverschrijdende regio’s, verdienen een gelijkwaardige aanpak als deze in de Euregio die als voorbeeld moet dienen. We denken hierbij aan de problematiek van de megadancings in het grensgebied met Noord- Frankrijk. De aanpak voor de Euregio is een voorbeeld van een projectmatige benadering van het Nationaal Veiligheidsplan.

Budgettaire consequenties: te becijferen

Het rapport gaat niet in op de budgettaire consequenties van de aanbevelingen. Het is noodzakelijk dat op korte termijn de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken een concreet plan van aanpak inclusief begroting laten uitwerken. Onderdeel daarvan is de mogelijke versterking van BES met een Belgisch magistraat.

Wij staan een lik-op-stuk-beleid voor dat justitie toelaat snel in te grijpen tegen wie overlast bezorgt, door bv. de inbeslagneming van voertuigen of boetes. De parketten van Luik, Verviers, Tongeren en Hasselt en hun politiediensten krijgen in dit verband een sensibiliserende briefing. De samenwerking tussen het Federaal parket en het Nederlandse landelijke parket moet leiden tot het oprollen van de criminele netwerken en het droogleggen van de financiële stromen.

In verband met de situatie Maastricht, stellen wij vast een poging vast om geheel unilateraal spreidingsplannen door te drukken. Wij stellen vast dat het Nederlandse parlement dit opzet niet steunt. Wij steunen de Belgische en Nederlandse burgemeesters in hun verzet ertegen. De coffeecorneridee is stemt niet overeen met één van de voornaamste conclusies uit het rapport van de heren professoren Fijnaut en De Ruyver, met name dat het Nederlandse gedoogbeleid met betrekking van de coffeeshops heeft gefaald en geleid heeft tot een onbeheersbare situatie.

Beneluxoverleg

Wij noteren dat het Nederlandse CDA van de coffeeshops afwil en dat de Nederlandse minister van justitie, de heer Hirsch Ballin een nota ter zake zal indienen. Eind november vindt een Beneluxoverleg waarop voormeld rapport wordt voorgesteld. Dit lijkt ons het gepaste forum om hierover beleidsmatig van gedachten te wisselen. Op 3 december overlegt minister van binnenlandse zaken Patrick Dewael over het thema met zijn Nederlandse collega.

Aanpak politie

De politie is in deze materie al zeer actief. Vorig jaar zijn meer dan 80 gemengde patrouilles uitgevoerd, samen met de Nederlandse politie. Er waren 60 gecoördineerde acties met Nederland waaraan ook Nederlandse en Franse politiemensen deelnamen. Hiervoor werden 700 leden van de Belgische politie en de douane ingezet. Zij controleerden 2.500 voertuigen en 3.400 personen.

Bijkomend nemen we voor Limburg en Luik, maar ook in andere provincies, maatregelen op 3 niveaus.

  • De 35 leden van het Interventiekorps die vandaag verspreid zijn over de verschillende Limburgse politiezones, zullen regelmatig ingezet worden voor gecoördineerde drugsacties. De mogelijkheid om het Interventiekorps op deze manier in te schakelen is op dit moment onderbenut.
  • Voor grotere gecoördineerde acties zorgen we voor versterking uit Brussel.

    Om na dergelijke grootscheepse acties de administratieve verwerking van PV’s door de lokale politie te ondersteunen nemen wij volgende initiatieven:
    • Een 30-tal mensen van de Algemene Reserve van de federale politie wordt ingeschakeld. Dit zijn de zogenaamde VAG-teams (verdachten aanhouden in groep). Het betreft gespecialiseerd personeel dat kan helpen bij het samenstellen van de PV’s.
    • Deze federale politiemensen zullen in samenwerking met de DirCo’s en de

      lokale politie ingezet worden tegen drugstoeristen en drugsrunners.
    • Twee tot drie keer per week zullen 10 tot 15 van deze agenten worden ingezet.

Ten slotte evalueren we in het voorjaar van 2009 de werking van het Interventiekorps. Minister Dewael wenst de versnippering van de effectieven van het Interventiekorps over de lokale zones tegen te gaan ten voordele van een inzet voor grotere actie