Michèle Martin is sinds gisterenavond voorwaardelijk in vrijheid gesteld en overgebracht naar het klooster van Malonne. Van daaruit zal zij werken aan haar re-integratie in de maatschappij. Het betreft hier natuurlijk een heel bijzondere periode, waar zij wel vrij is, maar nog steeds onder het toezicht van justitie staat. Zij zal hierbij worden opgevolgd door een justitieassistent. Maar wat doet die justitieassistent precies?

De voorwaardelijke invrijheidstelling van Michèle Martin beroert niet alleen de media. Ook burgers reageren emotioneel op dit nieuws. Nu Michèle Martin overgebracht werd naar het klooster in Malonne, breekt een nieuwe fase aan, niet alleen voor haar, maar ook voor de burgers. Zij willen immers weten wat er nu verder zal en kan gebeuren. Martin verblijft dan wel in het klooster, toch is zij wettelijk gezien ‘op vrije voeten’ gesteld. Betekent dit dat zij kan gaan en staan waar ze wil? Dat kan ze, maar niet ongelimiteerd. De voorwaarden die haar werden opgelegd door de strafuitvoeringsrechtbank beperken haar vrijheid enigszins. De naleving van deze voorwaarden zullen worden opgevolgd door een justitieassistent.

En laat het nu net de justitiehuizen zijn die in 1999, in de nasleep van de affaire Dutroux en bij de hervormingen van het gerechtelijk apparaat werden opgericht. Het doel van deze justitiehuizen was dat ze naast een loketfunctie en slachtofferonthaal, ook instaan voor het toezicht op en de begeleiding van daders.

In het geval van een voorwaardelijke invrijheidstelling krijgt de justitieassistent een mandaat van de strafuitvoeringsrechtbank. Deze legt de voorwaarden op en de justitieassistent voorziet in het toezicht en de begeleiding van de invrijheidgestelde. Hij rapporteert hierbij over de naleving van de voorwaarden.

De voorwaarden zijn aangepast aan de individuele situatie van de dader. Ze hangen samen met de specifieke feiten die werden gepleegd en met problemen waar de dader mee kampt. Vaak legt men de voorwaarde op om een bepaalde therapie te volgen. In de voorwaarden wordt ook steeds rekening gehouden met de slachtoffers. Contactverbod en de verplichting de slachtoffers te vergoeden worden bijna altijd als voorwaarde opgenomen, net als de verplichting zich op een gekend adres in te schrijven. Ten slotte krijgt iedere VI’er een verbod opgelegd om nieuwe feiten te plegen.

Het toezicht op de naleving van de voorwaarden houdt controle én begeleiding in. Hij doet dit aan de hand van bureelgesprekken en huisbezoeken. De dader die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, moet zich houden aan een aantal voorwaarden en dat zal worden gecontroleerd. De dader is echter zélf verantwoordelijk voor zijn daden en dus ook voor het naleven van de voorwaarden. Hij of zij brengt daarom ook zelf de bewijzen aan dat hij de voorwaarden naleeft. Dat kan gaan van bewijzen van betaling van de slachtoffers, over bewijzen van urinecontroles tot aanwezigheidsattesten van bezoeken aan de therapeut of de VDAB. De justitieassistent zet ook zelf stappen om aanwezigheden op bijvoorbeeld het werk te controleren. Bij overtredingen ervan, zal de justitieassistent dit melden aan de strafuitvoeringsrechtbank. Daarnaast heeft de justitieassistent een begeleidende taak. De justitieassistent onderzoekt samen met de dader welke stappen deze kan ondernemen om de voorwaarden na te leven en ondersteunt hem daarbij.

Deze methode van controle en begeleiding is omschreven in een duidelijke methodologie, die een houvast biedt voor de justitieassistent. De justitieassistent hanteert een aantal basisprincipes, zoals het responsabiliseren van de dader. Hierbij stimuleert hij de dader opnieuw verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn leven en zijn daden. Hij motiveert hem om zich aan de voorwaarden te houden, en bekijkt welke acties de dader zal ondernemen om ze na te leven.

Het controleren en begeleiden van daders die voorwaardelijk vrij zijn, is erop gericht recidive te voorkomen. Deze proefperiode, waarbij iemand begeleid en onder justitiële voorwaarden van de vrijheid kan proeven, vermindert de recidive aantoonbaar. In wetenschappelijk onderzoek is al aangetoond dat het uitzitten van de gevangenisstraf zonder enige vorm van controle en begeleiding achteraf, niet volstaat om recidive te voorkomen. Via deze proefperiode en middels de juiste mate van controle en begeleiding slaagt zo’n dader er in zich te re-integreren in de maatschappij.

Contact

Liesbeth Wyseur

Woordvoerder DG Justitiehuizen

liesbeth.wyseur@just.fgov.be
0473 81 21 74