Minister van Justitie introduceert nieuwe instrumenten voor ondernemingen in moeilijkheden.

Vice-eerste Minister en Minister van Justitie en Institutionele Hervormingen Jo Vandeurzen heeft een doorbraak gerealiseerd in de hervorming van het Gerechtelijk Akkoord. Dat akkoord is een overeenkomst die een onderneming in moeilijkheden kan bereiken om er weer bovenop te geraken en dus een faillissement te vermijden.

Minister Jo Vandeurzen heeft de sociale angel uit het wetsontwerp van de vorige regering gehaald door een voorlopige regeling uit te werken voor het sociaal statuut van de werknemers wanneer die worden overgenomen door een ander bedrijf. Deze regeling dient wel nog verder verfijnd en uitgewerkt te worden door de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad maar tot dan geldt een eigen wettelijke regeling. De nieuwe wet betekent een significante opsteker voor het bedrijfsleven én voor werknemers wiens bedrijf in nesten geraakt.

De huidige wet op het Gerechtelijk Akkoord leverde niet het verhoopte resultaat. In 2007 werden in ons land ongeveer 70 gerechtelijke akkoorden toegekend, terwijl er 7000 faillissementen werden uitgesproken. De nieuwe wet biedt veel meer kansen om een faillissement te vermijden. De kosten van een faillissement zijn enorm, zowel op sociaal als op economisch vlak. De nieuwe wet op het Gerechtelijk Akkoord heet voortaan overigens “wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen”.

Aanzienlijk grotere kans op overleving

Volgens de nieuwe procedure kunnen ondernemingen in moeilijkheden, "in going concern" (dus als draaiende economische entiteit), worden overgedragen. Op die manier zijn er niet de nefaste gevolgen van een faillissement. Bovendien vergemakkelijkt de nieuwe wet de mogelijkheden om tot een akkoord te komen met de schuldeisers. Voor gezonde ondernemingen betekent dat heel concreet een aanzienlijk grotere overlevingskans. Al deze scenario's zijn in vergelijking met een faillissement per definitie voordeliger voor de werknemers die bij een dergelijke onderneming aan de slag zijn.

Minnelijk akkoord

Wat is er nu nieuw aan de nieuwe wet? Ze voegt drie belangrijke opties toe: (i) een overeenkomst tussen de schuldenaar (de onderneming in moeilijkheden) en een aantal van zijn schuldeisers (het “minnelijk akkoord”) wordt wettelijk ingeschreven, (ii) het opstellen van een reorganisatieplan met goedkeuring door de schuldeisers wordt gemoderniseerd en (iii) de overname van een onderneming in moeilijkheden door een andere onderneming wordt omkaderd. Aan de hervorming is meer dan drie jaar gewerkt onder meer op initiatief van de vorige Minister van Justitie Laurette Onkelinx en het VBO. De tekst van dat wetsontwerp werd door een aantal parlementsleden in een wetsvoorstel gegoten en ingediend in het parlement.

Door overleg met de sociale partners is minister Vandeurzen erin geslaagd de kritiek te ondervangen en een wet te bereiken die zowel voor werkgevers als werknemers een substantieel verschil maakt wanneer het tegengaat. Een onderneming in moeilijkheden kan voortaan kiezen uit drie opties en kan zelfs voor verschillende van haar activiteiten verschillende opties selecteren. Daarnaast heeft Minister van Justitie Jo Vandeurzen een aantal belangrijke amendementen aangebracht in de tekst.

Belangrijkste knelpunt van de baan

Per brief van 9 juli 2008 hebben de sociale partners binnen de NAR (Nationale Arbeidsraad) laten weten dat ze in grote lijnen kunnen instemmen met het compromisvoorstel van de minister en dat dit een goede basis vormt voor het uitwerken van een eigen CAO binnen de NAR. De wet bepaalt het statuut, in de nieuwe procedure van gerechtelijke reorganisatie, van werknemers in geval hun onderneming in moeilijkheden verkeert en voor een overname staat. Het door de Minister bereikte compromis verzoent de belangen van werkgevers en werknemers. Het compromis moet nog verfijnd worden, maar het is duidelijk dat hiermee het belangrijkste knelpunt bij de hervorming van de baan is.

Belangrijke verworvenheid Leterme I

Onder leiding van Ivan Verougstraete, voorzitter bij het Hof van Cassatie, heeft de beleidscel significante verbeteringen aangebracht aan de bestaande tekst. De amendementen zijn gebaseerd op de resultaten van de hoorzittingen die gehouden werden in het parlement, op de opmerkingen van de Raad van State, de recente evoluties in de rechtspraak, de zorgen van griffiers en rechters, en de vragen tot aanpassingen van het bestaande wetsvoorstel vanwege verschillende stakeholders (UNIZO, VBO, FEBELFIN, de vakverenigingen ACV en ABVV, de OVB en OBFG, enz.).

Minister Vandeurzen is hiermee netjes binnen de timing gebleven die hij midden februari 2008 in de Kamercommissie vooropstelde voor de technische ingrepen, en met de doorbraak in het sociale overleg betekent de nieuwe wet een belangrijke realisatie van Leterme I.

Werknemers behouden hun rechten

Bij de overdracht van een onderneming in moeilijkheden:

  1. behouden de werknemers in principe hun rechten;
  2. kunnen de overnemer, de overdrager en de werknemersvertegenwoordigers bij collectief akkoord wijzigingen aanbrengen aan de arbeidsvoorwaarden;
  3. kunnen de overnemer en de individuele werknemer bij individueel akkoord wijzigingen aanbrengen aan de individuele arbeidsovereenkomsten;
  4. heeft de overnemer de keuze van de werknemers die hij wenst over te nemen gebaseerd op technische, economische en organisatorische redenen, dus zonder discriminatie (van bijvoorbeeld vakbondsafgevaardigden);
  5. de arbeidsrechtbank kan de overname homologeren, waardoor rechtszekerheid wordt gecreëerd voor alle betrokken partijen;

De sociale partners werken deze principes verder uit in het kader van het sociaal overleg binnen de NAR, en mogen afwijken van dit raamakkoord.

De amendementen van Minister van Justitie Vandeurzen
  • Verdere versoepeling van de voorwaarden om een procedure van gerechtelijke reorganisatie te openen (onder meer door toe te laten dat de onderneming in moeilijkheden bepaalde gegevens pas na zijn aanvraag indient), met als tegengewicht meer garanties om eventuele misbruiken tegen te gaan. Dat kan o.m. door, bijvoorbeeld in geval van manifest grove fouten van het bestuur, de mogelijkheid te bieden dat een voorlopig bewindvoerder wordt aangeduid.
  • Het behoud van het portaal waarbij de onderneming de mogelijkheid krijgt bij aanvang van de procedures een keuze te maken tussen een onderhands akkoord met bepaalde schuldeisers, een collectief akkoord met de meerderheid van zijn schuldeisers, of een overdracht van zijn onderneming of activiteiten onder toezicht van de rechter. De amendementen versterken de mogelijkheid om over te schakelen van de ene optie naar de andere.
  • Verdere incentives om overeenkomsten te sluiten met schuldeisers, door onder meer de geheimhouding ervan te regelen.
  • Bijkomende mogelijkheid om de termijnen zowel van de opschorting als voor het uitvoeren van het reorganisatieplan te verlengen onder duidelijke voorwaarden en toezicht van de rechter. Schuldenaars die sneller met hun schuldeiser tot een akkoord komen, krijgen ook meer tijd om dit uit te voeren aangezien de verlengde wettelijke termijn geldt vanaf de opening van de procedure. Zo krijgen ook de schuldeisers rechtszekerheid over de maximale duur van de procedure.
  • Extra evenwichten tussen ondernemingen in moeilijkheden en hun schuldeisers. Zo kan bijvoorbeeld de uitvoering van het reorganisatieplan (het vroegere herstelplan) verlengd worden, weliswaar onder strikt toezicht van de rechter.
  • Focus op de rendabiliteit van de onderneming in moeilijkheden, zodat enerzijds op termijn gezonde ondernemingen kunnen worden gered maar anderzijds de mededinging niet wordt vervalst door bedrijven die op termijn de concurrentiestrijd toch niet kunnen overleven.
  • Klemtoon op het behoud van de lopende contracten van de schuldenaar zodat ook de medecontractanten van de schuldenaar rechtszekerheid verwerven.
  • Versterken van de kredietpositie van de schuldenaar door te bepalen dat de schuldvorderingen die voortvloeien uit prestaties geleverd tijdens de procedure bevoorrecht worden in een eventuele latere procedure van vereffenings- of faillissementsprocedure indien de procedure tot gerechtelijke reorganisatie alsnog mislukt.
  • Verdere vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen door een aantal publicatieverplichtingen te schrappen en dus het verder beperken van de kost voor de ondernemingen in moeilijkheden om van de procedure te genieten.
  • Behoud van de fiscale neutraliteit van de procedure en budgettaire neutraliteit, gekoppeld aan een responsabilisering van de partijen die betrokken zijn in de procedure. Zo is diegene die vraagt dat in de onderneming in moeilijkheden een ondernemingsbemiddelaar of gerechtsmandataris wordt aangesteld, ook gehouden de kosten hiervan te betalen. Die kosten worden bepaald door de rechter.
  • Nadruk op de bestaande sociale overleg- en informatieprocedures tijdens de procedure.
  • Burgerlijke vennootschappen vallen voortaan ook onder de bevoegdheid van de Rechtbank van Koophandel. Het amendement bepaalt dat, behalve de handelsvennootschappen, nu ook alle vennootschappen die geregeld zijn in het vennootschapswetboek voor vennootschapsgeschillen onder de bevoegdheid van de Rechtbank van Koophandel komen. De Rechtbank van Koophandel heeft meer expertise in vennootschappen dan de Rechtbank van Eerste Aanleg. Zowel de balie als de Hoge Raad voor Justitie staan achter dit voorstel. Ook landbouwvennootschappen kunnen van de nieuwe procedure gebruik maken.
  • En tal van andere verfijningen en aanpassingen als gevolg van recente rechtspraak, het advies van de Raad van State, de opmerkingen geformuleerd door specialisten en parlementsleden tijdens de hoorzittingen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de voorstellen van de korpschefs van bepaalde rechtbanken, rechters of griffiers, de opmerkingen ontvangen van de Unie van consulaire rechters van België, en de verschillende stakeholders bij deze procedure.
De werkgroep was als volgt samengesteld:
  • Ivan Verougstraete, Voorzitter van het Hof van Cassatie en voorzitter van de werkgroep;
  • Thierry Bosly, Advocaat;
  • Jean-Philippe Lebeau, Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Charleroi;
  • Michel Tison en Peter Coussement, Academici van de Universiteit Gent;
  • Christian Van Buggenhout, Advocaat-curator;
  • Alain Zenner, Advocaat-curator;
  • De adviseur van de Beleidscel, Toon Musschoot, en twee ambtenaren bij de FOD Justitie.