De voorbije jaren leidden de vele problemen inzake de benoemingen van gerechtsdeurwaarders tot immobilisme en onzekerheid. De schorsingen en vernietigingen zorgden niet alleen voor een financiële opdoffer voor de betrokkenen, maar ook voor sociale drama’s bij het aangeworven personeel en een verzuurde sfeer tussen de verschillende kandidaat-gerechtsdeurwaarders en de kandidaten en de titularissen.Een objectivering van het statuut van de gerechtsdeurwaarders drong zich op.

Vandaag legde minister van Justitie Annemie Turtelboom haar hervormingsvoorstel voor aan de ministerraad, die groen licht gaf. Voortaan zullen de benoemingsprocedures voor de gerechtsdeurwaarders op een gelijkaardige manier verlopen als de benoemingsprocedures voor magistraten en notarissen.

De krachtlijnen van dit nieuwe statuut zijn de invoering van een vergelijkend examen, de oprichting van een gemengd samengestelde benoemingscommissie zodat de benoemingsprocedures op een objectieve en moderne manier kunnen verlopen en de oprichting van gemengde tuchtcommissies op het niveau van het Hof van Beroep zodat de tuchtrechtspraak niet meer wordt gedaan door enkel beroepsgenoten.

De benoemingen van de laatste jaren hebben tot heel wat schorsingen en vernietigingen geleid door de Raad van State. Kandidaat-gerechtsdeurwaarders konden niet benoemd worden en openstaande plaatsen werden niet opgevuld.  Daardoor staat vandaag 10% van de beschikbare plaatsen open. 

Vorig jaar vaardigde minister van Justitie Annemie Turtelboom tijdelijk een nieuwe omzendbrief uit, in afwachting van het nieuwe statuut, om dit probleem op te vangen. “Op die manier konden een aantal plaatsen vacant verklaard worden en kon de benoemingsprocedure stilaan weer op de rails komen.”

Vandaag heeft Minister Turtelboom een volledig nieuw statuut voor de gerechtsdeurwaarders klaar. “Om rechtszekerheid te creëren drong een nieuw statuut zich op. Niet enkel de benoemingsprocedure moest herzien worden, maar heel het statuut van de deurwaarder was aan opfrissing toe,” aldus minister Turtelboom. “Het was van 1992 geleden dan er nog iets veranderd was aan het statuut van de gerechtsdeurwaarders.”

Het hervormingsplan van minister Turtelboom bevat de volgende krachtlijnen:

1.    Modernisering en objectivering van het benoemingsproces

De functie en de benaming “deurwaarder” dateren van de 12de eeuw. De deurwaarder was toen letterlijk en figuurlijk de bewaarder van de deur van de Hofraad. In 1833 werd het beroep bij decreet geregeld en werden de bevoegdheden vastgelegd. Dit decreet bleef het beroep regulariseren tot in 1963, toen het statuut werd aangepast aan de moderne tijd. Begin jaar negentig werden nog een aantal wijzigingen aangebracht die tot op vandaag gelden.

Minister van Justitie Annemie Turtelboom: “De afgelopen jaren werden de benoemingsprocedures voor de magistraten en de notarissen geobjectiveerd. Dit heeft ervoor gezorgd dat beide beroepscategorieën veel minder geconfronteerd worden met procedures voor de Raad van State. Het was dus dringend tijd dat we deze objectivering ook bij de gerechtsdeurwaarders invoerden.”

Voorwaarden voor de benoeming tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder

“Naast de voorwaarde om over een rechtendiploma te beschikken en een vruchtvolle stageperiode te doorlopen, wordt een vergelijkend examen ingevoerd om te kunnen benoemd worden tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder,” aldus Minister Turtelboom.

Het afronden van de stageperiode van 2 jaar wordt het startpunt voor de vorming tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Waar vroeger enkel een homologatie van de stage werd gedaan, zullen de stagiairs voortaan een vergelijkend examen moeten afleggen. Dit examen zal bestaan uit een mix van kennis en praktijk.

De benoemingscommissie (een Nederlandstalige en een Franstalige) zal bestaan uit zes leden:

  • een magistraat
  • twee gerechtsdeurwaarders uit twee verschillende gerechtelijke arrondissementen
  • een kandidaat-gerechtsdeurwaarder met minimum vijf jaar ervaring als kandidaat-gerechtsdeurwaarder
  • een hoogleraar of docent aan een Belgische faculteit voor rechtsgeleerdheid
  • een extern lid met relevante beroepservaring

Deze benoemingscommissies zijn zowel bevoegd voor de benoeming tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder als tot gerechtsdeurwaarder. De twee benoemingscommissies samen, de Nederlandstalige en de Franstalige, vormen samen de verenigde benoemingscommissie en zullen verantwoordelijk worden voor het opstellen van het programma van de vergelijkende toelatingsproef voor de kandidaat-gerechtsdeurwaarders.

Voorwaarden voor de benoeming tot gerechtsdeurwaarder

Wie vijf jaar kandidaat-gerechtsdeurwaarder is geweest, kan zich kandidaat stellen om benoemd te worden tot gerechtsdeurwaarder. Men zal dan opnieuw moeten verschijnen voor de benoemingscommissie. Deze commissie zal voor elke openstaande vacature een rangschikking maken van de drie meest geschikte kandidaten die zich hebben aangeboden.

De rangschikking die de benoemingscommissie naar voren schuift, moet gerespecteerd worden, tenzij er op een grondige, objectieve manier kan gemotiveerd worden waarom er wordt afgeweken van de geadviseerde rangschikking. De Raad van State kan de motivatie van de minister toetsen.

De nieuwe procedure zal enkel op de nieuw te benoemen kandidaat-gerechtsdeurwaarders van toepassing zijn. Personen die vandaag kandidaat-gerechtsdeurwaarder zijn, zullen benoemd worden volgens de criteria opgenomen in de omzendbrief de minister Turtelboom in mei vorig jaar uitvaardigde.

2.    De opwaardering van het statuut van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder

Sommigen blijven heel hun leven kandidaat-gerechtsdeurwaarder, bijvoorbeeld omdat er binnen hun periode geen plaats vrijkomt, of omdat ze vooraf worden gegaan door iemand anders wanneer een benoemingsronde plaatsvindt. De gemiddelde leeftijd waarop iemand vandaag benoemd wordt tot kandidaat-deurwaarder is 44 jaar.

Daarom is het van belang dat ook de kandidaat-gerechtsdeurwaarders voldoende beschermd worden door de wet. Kandidaat-gerechtsdeurwaarders zijn immers uitgegroeid tot een waardevolle en belangrijke actor die de gerechtsdeurwaarder ondersteunt en bijstaat in de uitoefening van zijn activiteiten. Tot op heden was er in het statuut echter weinig voorzien voor de kandidaat-gerechtsdeurwaarders.

In het nieuwe statuut zal de positie van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder worden opgewaardeerd. De invoering van een vergelijkend examen, wat de toegang tot het statuut van kandidaat regelt, is een eerste stap. Daarnaast worden zij in de structuur en organisatie van het beroep opgenomen door onder andere het lidmaatschap van de arrondissementskamers en de Nationale kamer. In de algemene vergadering van deze Kamers zullen zij dezelfde rechten en plichten hebben als de titularis-gerechtsdeurwaarders.

3.    De continuïteit van de kantoren

Bijna de helft van de gerechtsdeurwaarders oefent zijn beroep alleen uit. Wanneer deze deurwaarder overlijdt, geschorst wordt, of ontslagen wordt, komt de continuïteit van de openbare dienstverlening in het gedrang.

Daarom dat in het nieuwe statuut specifiek wordt opgenomen dat de opvolgende deurwaarder van zo’n eenmanszaak alle lopende arbeidsovereenkomsten moet overnemen, net als de huur, leverings-, renting en leasingcontracten die betrekking hebben op de kantoorinfrastructuur.

Minister Turtelboom: “De 550 gerechtsdeurwaarders in ons land hebben in feite een speciaal statuut. Gerechtsdeurwaarders zijn immers ministeriële ambtenaren, die hun beroep uitoefenen als zelfstandige. Aangezien gerechtsdeurwaarders het publiek belang bedienen, is het van belang dat de voortzetting van de dossiers zonder teveel problemen kan verlopen.”

4.    Tucht en deontologie

Gerechtsdeurwaarders hebben een uitzonderlijke maatschappelijke positie. Maar deze bevoorrechte status kan maar gerechtvaardigd blijven, wanneer de gerechtsdeurwaarders een strenge beroepsethiek en deontologie hanteren. Misdragingen moeten dan ook streng bestraft worden en een goed functionerend tuchtrecht is essentieel om dit te controleren.

In het nieuwe statuut voor de gerechtsdeurwaarders zal de tuchtrechtspraak uit de arrondissementele sfeer worden gehaald, en op het niveau van het Hof van Beroep worden getild, zodat ze niet meer berecht moeten worden door collega’s uit hetzelfde arrondissement.

Bovendien zal de tuchtcommissie geobjectiveerd worden, door externen te betrekken. De tuchtcommissie zal samengesteld zijn uit een magistraat, twee gerechtsdeurwaarders, die in een ander arrondissement werkzaam zijn dan de deurwaarder die voor de commissie moet verschijnen, en een extern lid met een voor de opdracht relevante beroepservaring.

De Nationale Kamer zal haar eigen leden kunnen responsabiliseren en voor de tuchtcommissie brengen.

De tuchtprocedure zal als volgt verlopen:

  • De Raad van Arrondissementskamers neemt, door toedoen van de syndicus (= voorzitter van de Raad van de Arrondissementskamers), kennis van de tuchtzaken
  • Dit kan zowel ambtshalve gebeuren, als na een klacht, als na een schriftelijke vraag van de Procureur des Konings of de verslaggever van de Nationale kamer
  • De betrokkene wordt gehoord
  • Wanneer de raad van arrondissementskamers vindt dat er aanleiding is tot het openen van een tuchtprocedures, zijn er twee mogelijkheden:
    • Ofwel vindt de raad dat een lichte straf volstaat en sturen ze het dossier door naar de tuchtcommissie die een lage tuchtstraf kan opleggen
    • Ofwel vindt de raad dat een zware straf nodig is, en dan wordt het dossier overgemaakt aan de Rechtbank van Eerste Aanleg
  • Tegen de beslissing van de tuchtcommissie kan hoger beroep worden aangetekend
  • Indien dit gebeurt, komt de volledige procedure in handen van een gewone burgerlijke rechtbank van eerste aanleg

Opdat het tuchtrecht effectief effect zou hebben, zijn sancties nodig. De  sanctiemogelijkheden zijn divers: zo kan een geldboete worden opgelegd, maar kan ook een preventieve schorsing worden opgelegd, net zoals dat bij notarissen het geval is.

De preventieve schorsing kan worden uitgesproken tegen de gerechtsdeurwaarder of de kandidaat-gerechtsdeurwaarder die het voorwerp uitmaakt van een strafrechtelijke vervolging of tuchtrechtelijke procedure wegens feiten die aanleiding kunnen geven tot een hogere tuchtstraf. Tijdens de periode van de schorsing, die maximaal kan duren zolang de procedure loopt, mag de gerechtsdeurwaarder zijn ambt niet uitoefenen.

Een preventieve schorsing kan ook opgelegd worden voordat enige tucht- of strafrechtelijke procedure werd ingeleid. In dat geval is de schorsing wel beperkt tot een maximumtermijn van een maand.

Conclusie

Een moderne en objectieve benoemingsprocedure was nodig om het statuut van de gerechtsdeurwaarder aan te passen aan de veranderde realiteit. De kandidaat-gerechtsdeurwaarders hebben door de jaren heen een belangrijke rol gekregen, dewelke voortaan ook weerspiegeld zal worden in het statuut. Het nieuwe tuchtsysteem zal erover waken dat misbruiken streng bestraft worden.

Vandaag keurde de ministerraad het voorontwerp van wet van Minister van Justitie Annemie Turtelboom goed. Na een advies van de Raad van State zal dit wetsontwerp kunnen worden ingediend in het parlement.

De justitiehervorming zal er bovendien voor zorgen dat het werkgebied van de gerechtsdeurwaarders groter wordt, aangezien gerechtsdeurwaarders per arrondissement worden benoemd.

Meer informatie

Margaux Donckier

Woordvoerster

Minister van Justitie

Annemie Turtelboom

Tel.: 02 542 80 55

Gsm: 0478 32 47 97