België hoort, zoals alle lidstaten van de Europese Unie, het kaderbesluit van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen, om te zetten. Dit Europees instrument legt een samenwerkingssysteem vast dat toelaat om toezicht op niet- vrijheidsberovende straffen en maatregelen mogelijk te maken op het grondgebied van een andere lidstaat dan degene waar het vonnis werd uitgesproken, met name de lidstaat waar de veroordeelde verblijft, of elke andere lidstaat op vraag van de veroordeelde en behoudens het voorafgaand akkoord van de staat in kwestie.

De FOD Justitie heeft in 2009 een Europees project gelanceerd rond de implementatie van dit instrument. Dit project werd deels gefinancierd door de Europese Commissie en verwezenlijkt in samenwerking met zeven lidstaten van de Europese Unie en de Europese Organisatie voor Probatie (‘CEP’). De bedoeling is om de wederzijdse kennis over nationale probatiemaatregelen aan te scherpen en moeilijkheden inzake de wettelijke en praktische toepassing van dit instrument in beeld te brengen.

Eén van de belangrijkste aspecten van dit project is de lancering van een website die een overzicht biedt van de verschillende juridische systemen rond probatie in de Europese Unie. Daarnaast geeft de site ook een woordje uitleg over de belangrijkste fasen van dit project. Die website is vanaf nu beschikbaar op deze link: www.euprobationproject.eu.