De Terugkeerrichtlijn1 moest tegen 24 december 2010 omgezet zijn in Belgisch recht, maar een regering in lopende zaken verhinderde dit. Nadat de Commissie echter in januari 2011 een inbreukdossier opstartte, besloot de regering haar verantwoordelijkheid op te nemen en belangrijke knopen door te hakken in dit controversiële dossier.

De Terugkeerrichtlijn voorziet in het harmoniseren van de procedures inzake terugkeer van illegale immigranten, de vaststelling van normen voor detentie en een aantal juridische garanties.

Eerst vrijwillige, dan pas gedwongen terugkeer

De voorrang van de vrijwillige terugkeer boven de gedwongen verwijderingen wordt - in de geest van de Terugkeerrichtlijn- verankerd in het Belgische vreemdelingenrecht, waarmee de hoeksteen voor een effectief terugkeerbeleid is gelegd. Door een voldoende periode voor vrijwillig vertrek van 30 dagen te verstrekken, wordt de effectiviteit van de terugkeerprocedure bevorderd.

Een kortere termijn van vrijwillig vertrek heeft een negatieve, psychologische impact op de mogelijkheden om tijdens die periode te werken aan een effectieve vrijwillige terugkeer.

Bovendien verandert er niets aan het recht op opvang tijdens de termijnen van beroep (30 dagen). Op deze manier kan een duurzaam terugkeerbeleid worden gerealiseerd zonder het opvangnetwerk nog meer te belasten. Enkel onder bepaalde voorwaarden (bewijs dat terugkeer niet kon gerealiseerd worden en gemotiveerde aanvraag), rekening houdende met de omstandigheden eigen aan de situatie, kan een verlenging van de termijn voor vrijwillige terugkeer door de Dienst Vreemdelingenzaken worden toegestaan.

In de omzettingstekst wordt er ook een doeltreffend systeem van toezicht op gedwongen verwijderingen voorzien en worden een aantal garanties ingebouwd voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

Beperking van het risico op onderduiken

Voor diegenen waarvoor het risico op onderduiken hoog is, kan de Dienst Vreemdelingenzaken preventieve controlemaatregelen opleggen tijdens de termijn voor vrijwillig vertrek. In een aantal situaties, zoals het niet respecteren van deze controlemaatregelen, fraude, een gevaar betekenen voor de openbare orde of het niet hebben gerespecteerd van een eerdere terugkeerverplichting, kan de Dienst Vreemdelingenzaken, geen termijn verstrekken om vrijwillig het grondgebied te verlaten, maar onmiddellijk opsluiten en gedwongen verwijderen. Ook het risico op onderduiken laat toe om geen termijn voor vrijwillig vertrek of een kortere termijn op te leggen.

Inreisverbod tot het grondgebied indien procedure niet wordt nageleefd

Eén van de hoekstenen van de Terugkeerrichtlijn is het inreisverbod dat wordt opgelegd indien er geen termijn voor vrijwillige terugkeer wordt toegekend of wanneer niet aan de terugkeerverplichting wordt voldaan. Dit inreisverbod van maximum drie jaar (vijf jaar in geval van fraude) geldt op het grondgebied van alle EU-lidstaten (met uitzondering van Groot-Brittannië en Ierland) en de geassocieerde Schengen-staten. Het inreisverbod dat tot nu toe in het Belgische vreemdelingenrecht enkel bestond voor strafrechtelijke veroordeelden, wordt uitgebreid naar vreemdelingen in illegaal verblijf die niet aan de terugkeerverplichting voldoen binnen de toegekende vertrektermijn of aan wie geen termijn voor vrijwillig vertrek werd toegekend.

Effectieve verwijdering van illegale vreemdelingen bij detentiebeëindiging

De omzetting van de terugkeerrichtlijn bevat ook een voorstel van minister van Justitie Stefaan De Clerck en Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Melchior Wathelet dat bijdraagt tot een effectief verwijderingsbeleid van illegale vreemdelingen die in een strafinrichting verblijven.

Probleem

Illegale vreemdelingen die de gevangenis mogen verlaten, verblijven soms langer in hechtenis (collectieve brief van 2004) of worden niet altijd onmiddellijk overgebracht naar een gesloten centrum of naar de grens met het oog op verwijdering. Deze overgang van Justitie naar de Dienst Vreemdelingenzaken is niet altijd naadloos verzekerd omdat het soms niet mogelijk is om illegale vreemdelingen op de dag van de detentiebeëindiging effectief te verwijderen.

Oplossing

Om een naadloze overgang van de gerechtelijke fase van justitie naar de administratieve fase van vreemdelingenzaken te verzekeren, wordt in de wet van 17 mei 2006 - de wet over de externe rechtspositie van gedetineerden- opgenomen dat de minister van Justitie een veroordeelde illegale vreemdeling vanaf twee maanden vóór het einde van zijn straf in vrijheid kan stellen met het oog op verwijdering. Zo kunnen Justitie en de Dienst Vreemdelingenzaken pro actief de effectieve verwijdering opstarten. De minister van Justitie zal deze beslissing slechts nemen als de bevoegde minister voor Migratie kan garanderen dat de betrokkene ook daadwerkelijk wordt verwijderd of overgebracht naar een gesloten centrum.

Daarnaast is in de wet van 17 mei 2006 bepaald dat de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank om een veroordeelde illegale vreemdeling met het oog op zijn verwijdering voorlopig in vrijheid te stellen moet worden uitgevoerd in een periode van maximum tien dagen na de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank.

Tot slot beschikt de Dienst Vreemdelingenzaken over bijkomende detentiedagen (maximum zeven dagen) om een illegale vreemdeling van wie het bevel tot aanhouding is opgeheven te verwijderen of over te brengen naar een gesloten centrum.

Met deze aanpassing komt er dus een wettelijke grondslag voor verdere bewaring van illegale vreemdelingen in een strafinrichting en wordt een effectieve verwijdering gegarandeerd.

1 Richtlijn 2008/115/EG van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied verblijven