Voortaan zullen tuchtvorderingen ten aanzien van magistraten en gerechtelijk personeel worden geregeld volgens welbepaalde nadere regels en de onafhankelijkheid van de tuchtoverheden zal worden versterkt. Dat nieuwe regelgevende kader krijgt vorm in de wet van 15 juli 2013, bekendgemaakt op 25 juli 2013.

Vanaf 1 september 2014 zullen de tuchtsancties die aan de magistraten en aan het gerechtelijk personeel worden opgelegd, worden uitgesproken door niet-permanente rechtbanken die respectievelijk te Namen en te Gent zijn gevestigd.

Zij zullen de tuchtbeslissingen nemen, met uitzondering van de afzetting, waarvoor de Koning krachtens de Grondwet bevoegd is, en van de door de korpschef uitgesproken lichte tuchtstraf.

Twee rechtbanken en twee rechtbanken in hoger beroep

Er zal een Franstalige tuchtrechtbank (ook bevoegd voor de rechtspleging in verband met Duitstaligen) en een Nederlandstalige tuchtrechtbank worden opgericht, alsook twee tuchtrechtbanken in hoger beroep.

Die niet-permanente rechtscolleges worden samengesteld uit twee magistraten, een assessor en een stafhouder. De assessoren zullen worden aangewezen uit de leden van de zittende magistratuur, de leden van het openbaar ministerie en het gerechtelijk personeel.

De nieuwe wet legt overigens termijnen van rechtspleging op aan de korpschefs en aan de tuchtrechbanken. De nieuwe wet bepaalt inzonderheid dat het vonnis, op enkele uitzonderingen na, moet worden uitgesproken binnen twee maanden na de eerste zitting.