Wanneer iemand die zwaar veroordeeld werd voorwaardelijk wil vrijkomen, zal de strafuitvoeringsrechtbank voortaan een beslissing moeten nemen bij unanimiteit. Tot nog toe volstond een gewone meerderheid. Bovendien zullen voortaan vijf rechters in plaats van drie rechters hierover moeten oordelen. De ministerraad zette vandaag het licht op groen voor het aangepast wetsontwerp van minister van Justitie Annemie Turtelboom.

De verstrenging van de wet op de externe rechtspositie, in de volksmond de wet Lejeune genoemd, werd deze zomer goedgekeurd door de ministerraad. Na het advies van de Raad van State, werd vandaag een tweede lezing van het wetsontwerp voorgelegd aan de ministerraad.

Die zette het licht op groen, waardoor het wetsontwerp naar het parlement kan om gestemd te worden. Het beoogde resultaat van het wetsontwerp blijft hetzelfde: zowel de wetgeving die bepaalt na welke termijn iemand voorwaardelijk kan vrijkomen, als de procedures die moeten worden gevolgd om deze voorwaardelijk invrijheidsstelling te bekomen, worden verstrengd.

Zwaar veroordeelden blijven langer in de cel

Iemand de veroordeeld werd tot een straf van 30 jaar of levenslang, kon vroeger na 1/3 van het uitzitten van zijn straf een aanvraag indienen om voorwaardelijk vrij te komen. Voortaan komt hij hiervoor pas in aanmerking, wanneer hij minstens de helft van zijn straf heeft uitgezeten. Concreet betekent dit wanneer iemand tot een celstraf van 30 jaar of levenslang werd veroordeeld, voortaan 15 jaar moet uitzitten, in plaats van 10 jaar zoals dat vroeger het geval was.

Is er recidive in het spel, wordt de termijn nog opgetrokken. Iemand die eerder veroordeeld werd tot een wanbedrijf, waarvoor hij minimum 3 jaar cel had gekregen, moet bij een nieuwe veroordeling tot 30 jaar of levenslang, minstens 19 jaar uitzitten.

Wie eerder werd veroordeeld tot een criminele straf van 5 jaar cel of meer, zal bij een nieuwe veroordeling tot een straf van 30 jaar of levenslang, minstens 23 jaar van deze straf moeten uitzitten.

Het wetsontwerp zal de komende weken worden ingediend in het parlement, waarna het na de publicatie in het staatsblad in werking zal treden. Aangezien het gaat om een wetswijziging, is de verstrenging enkel van toepassing op personen die na de inwerkingtreding van de wet veroordeeld worden.

Straf Wanneer verzoek voor VI mogelijk in huidig systeem Wanneer verzoek voor VI mogelijk in nieuw systeem
na 1/3 na 1/3
na 2/3 en vanaf 14 jaar na 2/3 en vanaf 14 jaar
30 jaar of levenslang, zonder recidive na 10 jaar na 15 jaar
30 jaar of levenslang + feitelijke herhaling

(crim straf na correctionele straf)
na 10 jaar na 19 jaar
30 jaar of levenslang + feitelijke herhaling

(crim straf na crim straf)

Criminele straffen worden uitgesproken

door het Hof van Assisen

na 16 jaar na 23 jaar

Het beslissingsproces van de SURB wordt verstrengd

Wanneer een veroordeelde de opgelegde minimumtermijn van de straf heeft uitgezeten, kan hij in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling, elektronisch toezicht of een regime van beperkte detentie. De SURB’s zijn sinds 2007 bevoegd voor het al dan niet toekennen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling aan personen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van meer dan 3 jaar.

Tot op vandaag wordt het dossier van de veroordeelde automatisch overgemaakt aan de SURB, zodra hij in aanmerking komt. In de toekomst zal dit niet langer het geval zijn, maar zullen veroordeelden expliciet een aanvraag moeten indienen.

Wanneer een persoon die veroordeeld werd tot 30 jaar of levenslang en ter beschikking werd gesteld, in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling, zullen voortaan 5 rechters, 3 beroepsrechters en 2 lekenrechters, unaniem een beslissing moeten nemen. Tot nu toe gebeurde dit door 1 beroepsrechter en 2 lekenrechters en met gewone meerderheid.

Minister Turtelboom: “Wanneer personen, die veroordeeld werden tot 30 jaar of levenslang én ter beschikking werd gesteld, elektronisch toezicht of een voorwaardelijk invrijheidsstelling aanvragen, heeft dit een impact op de samenleving. Daarom dat we voor deze zware gevallen voortaan 2 bodemrechters toevoegen aan de SURB. Deze bodemrechters, die normaal uitspraak doen over de straftoemeting, moeten samen met de strafuitvoeringsrechter en de twee lekenrechters tot een unaniem besluit komen.”

Aangezien het hier gaat om een aanpassing van de procedures, treden deze procedures onmiddellijk in werking wanneer de nieuwe wet in werking treedt en zullen ze op iedereen van toepassing zijn, ook op diegenen die al veroordeeld werden.

Injunctierecht om in beroep te gaan

Tot slot wordt aan de Minister van Justitie injunctierecht toegekend, waardoor zij aan het Openbaar Ministerie de opdracht kan geven om in beroep te gaan tegen een beslissing van de SURB. Dit beroep tegen de SURB kan enkel worden ingediend bij Cassatie, dat kijkt naar de wettigheid van de rechterlijke beslissingen.

Voor meer informatie

Margaux Donckier

Woordvoerster Annemie Turtelboom

0478 32 47 97

Margaux.donckier@just.fgov.be