Op zaterdagavond 13 december 2008 om 18.12u vernam mijn kabinet dat er zich mogelijks een procedureprobleem voordeed aangaande de voorlopige hechtenis van Hassan Iassir, één van de vermeende daders van de moord op politie-agente Kitty Van Nieuwenhuyse.

Omstreeks 18.30u nam mijn kabinet contact op met de procureur des Konings te Brussel die toelichting gaf bij de moeilijkheid en meedeelde dat een onmiddellijke invrijheidstelling zich opdrong en dat hij uiteindelijk de opdracht zou geven de gedetineerde Hassan Iassir vrij te laten. De Procureur maakte tegelijk melding van een op dat moment reeds opgestart strafonderzoek naar een mogelijks georganiseerde fraude die inhoudt dat een procedurefout moedwillig zou zijn gecreëerd.

De wet zegt dat, indien een verdachte tegen zijn verlenging van aanhoudingsmandaat hoger beroep aantekent, de Kamer van Inbeschuldigingstelling binnen de 15 dagen na deze akte van beroep, een beslissing moet nemen. Komt deze beslissing er niet, dan moet betrokkene in vrijheid gesteld worden. Deze beslissing is er niet gekomen bij gebrek aan een officiële akte van beroep. Onderzoek zaterdagavond gaf aan dat het enige spoor omtrent de intentie van de vermeende dader om hoger beroep aan te tekenen tegen zijn verdere aanhouding bestond uit een vermelding in een intern werkschrift van de gevangenis, genoteerd door een penitentiair beambte. Aangezien de Procureur een vermoeden van fraude aangaf, heb ik hem gevraagd zijn beslissing ook te beoordelen vanuit deze aanwijzingen.

Als Minister van Justitie heb ik, gelet op de bijzondere ernst van de door de vermeende dader gepleegde feiten, gevraagd dat met alle wettelijke middelen zou worden nagegaan of de verdachte wel rechten kan putten uit een mogelijks frauduleus handelen en of m.a.w. een vrijlating verhinderd kon worden.

Deze ochtend, na het verstrijken van de ultieme termijn, heb ik de Procureur des Konings, per telefoon en in een mailbericht, gevraagd in alle wettelijkheid te handelen.

Betrokkene werd zondag 14 december voor dit dossier in vrijheid gesteld. Op basis van een arrestatiebevel van de Procureur des Konings van Charleroi wordt de vermeende moordenaar van Kitty Van Nieuwenhuysen morgenvroeg door de politie voorgeleid in een ander dossier.

Ten aanzien van de nabestaanden van de slachtoffers, ten aanzien van de politiemensen, bied ik mijn verontschuldigingen aan voor deze voor mij onaanvaardbare gang van zaken. Ik heb mij op de dunne scheidingslijn moeten begeven tussen enerzijds de beperkingen van de wettelijke mogelijkheden en anderzijds mijn bevoegdheden en verantwoordelijkheden als minister. Ik heb de ouders van Kitty Van Nieuwenhuysen en de door de aanslag getroffen mede-inzittende persoonlijk mijn inschattingen meegedeeld.

Jo Vandeurzen

Vice-eerste Minister, Minister van Justitie en Institutionele hervormingen