Reguleren om beter te bestrijden?

De derde middag van het recht focuste op het thema regulering als wapen in de strijd tegen hate speech op het internet.

Eric van den Bosch, jurist bij de FOD Justitie en moderator van deze middag van het recht, leidde het debat in. Hate speech heeft altijd bestaan, maar door de verspreiding via sociale media kent het een ongeziene omvang. Hoewel hate speech strafbaar is, staan de politiediensten machteloos tegenover de enorme toevloed aan gegevens. De platformen reguleren wel de content, maar niet altijd op de beste manier, waardoor zaken soms onterecht worden gecensureerd. Alejandra Michel en Saba Parsa onderzochten deze kwestie door middel van een juridische benadering van het begrip hate speech en de analyse van de reguleringsvoorstellen van de sector.  

Alejandra Michel, onderzoekster bij het Centre de Recherche Information, Droit et Société (CRIDS) van de Université de Namur, plaatste hate speech in een brede context. Vooreerst bevindt hate speech zich in een spanningsveld van verschillende rechten en belangen (de vrijheid van meningsuiting versus het recht op privacy, het non-discriminatiebeginsel). Ten tweede vertoont online hate speech bepaalde specifieke kenmerken. Zo kan hate speech zich gemakkelijk internationaal verspreiden, en kunnen de berichten lang blijven circuleren omdat andere personen en/of media die oppikken. Ten derde is het niet gemakkelijk om internationale instrumenten in te zetten om het fenomeen te reguleren, ook al bestaan die wel. De problematiek valt moeilijk te reguleren omdat ‘hate speech’ als begrip moeilijk te omschrijven valt. Er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie, omdat er culturele verschillen zijn en omdat er meerdere invullingen bestaan voor het begrip ‘vrijheid van meningsuiting’. Een te enge definitie van het fenomeen is dus gevaarlijk. Bovendien moeten we voorkomen dat de politiek de wet instrumentaliseert. In bepaalde dossiers was de tussenkomst van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens controversieel te noemen, omdat bepalen van wat hate speech is en wat niet, een delicate zaak is.

Alejandra Michel drong tot slot aan op meer transparantie van de platformen, de mogelijkheid om effectieve rechtsmiddelen in te stellen en de ontwikkeling van ‘sociale mediageletterdheid’. Ze vindt ook dat er rekening moet worden gehouden met het specifieke karakter van het internet en de samenwerking tussen de verschillende actoren. Daarnaast waarschuwde ze voor de mogelijke gevaren die hoge geldboetes met zich kunnen meebrengen.

Saba Parsa, eerste vicevoorzitter van de Franstalige Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector (CSA), advocate, gecertificeerd DPO en hoogleraar in de rechten aan de HE2B (ter vervanging van Clara Sommier, YouTube EU, die andere professionele verplichtingen had), schetste vooreerst de algemene context van hate speech. De technologische evolutie en de globalisering beïnvloeden de manier waarop audiovisuele boodschappen worden gebruikt en geproduceerd. De burger wordt steeds meer en op een almaar jongere leeftijd ertoe aangezet om audiovisuele boodschappen te consumeren en te produceren. Mensen kunnen zich dus op steeds meer manieren uitdrukken en voelen zich ook veilig achter hun beeldscherm. Er is dus een grote nood aan dringende maatregelen, zeker in het licht van de mogelijke kwalijke gevolgen (denken we maar aan cyberpesten enz.). Er is sprake van een asymmetrie in de regelgeving omdat traditionele media strikt gereguleerd zijn, terwijl dit veel minder het geval is voor sociale media. Zelfregulering door sociale media is niet meer voldoende. De overheden en de privé-actoren moeten nu samenwerken. De Europese Unie heeft al verschillende initiatieven genomen (richtlijnen, aanbevelingen van de Europese Commissie), maar de vraag kan gesteld worden wat er op Belgisch niveau gebeurt.

Tot slot werd de intentienota van de CSA over het Belgische regelgevend kader voorgesteld. In die nota komen de transparantie, de melding van illegale content en de strijd hiertegen aan bod. De CSA stelt voor om met boetes te werken, alleen zo zou het systeem kunnen werken. Het doel van de CSA is om co-regulering te verzekeren en om nauw samen te werken met de andere spelers.