De vierde middag van het recht van de cyclus 2015-2016, georganiseerd op 27 mei 2016 door het directoraat-generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden, had als thema: het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: zijn de fundamentele rechten rekbaar tot in de oneindigheid?

De sprekers hebben hun kruisende reflecties over het redelijke en constructieve karakter van de interpretatie van het Verdrag door het Europese rechtscollege op schitterende wijze uiteengezet. De moderator van het debat was Isabelle Niedlispacher, die in het bijzonder belast is met de vertegenwoordiging van de Belgische Staat voor het Europees Hof van de  Rechten van de Mens.

Sébastien Van Drooghenbroeck, professor grondwettelijk recht, burgerschap en mensenrechten en decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universitaire Faculteiten St Louis, heeft een volledig overzicht gegeven van de uitbreiding van de rechtspraak van het Hof. Hoewel hij verdedigt dat het Hof niet kan worden verweten het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te interpreteren naargelang het geval en de maatschappelijke context, haalt hij een aantal gevallen aan waarin de rechtspraak transparantie mist, onvoorspelbaar is en naar uiteenlopende externe bronnen grijpt.

Pierre d’Argent, professor internationaal publiekrecht aan de faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologie UCL, advocaat bij de balie te Brussel en Geassocieerd lid van het Instituut voor Internationaal Recht, erkent ook de interpretatiebevoegdheid van het Hof en stelt zich vragen bij de gevolgen van de uitbreiding van de door het Hof bekrachtigde rechten en de democratische uitdaging die hiermee gepaard gaat: het Hof legt hiermee normatieve keuzes op aan de Staten, wat onvermijdelijk een legitimiteitscrisis veroorzaakt. Hij verwijst naar het gebruik door de Straatsburgse rechter van externe bronnen en positieve verplichtingen en pleit voor een strikte interpretatie van het Verdrag door de nationale rechters.

Meer info