Voortaan iedereen onderneming

De hervorming van het vennootschapsrecht (gestemd in de Kamer op 28 februari 2019) geeft een ruime invulling aan het begrip onderneming.

Onder onderneming verstaan we nu alle actoren die economisch actief zijn, inclusief VZW’s en vrije beroepen.

Een onderneming neemt deel aan de economie:

  • Als natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent (eenmanszaken  en vroegere vrije beroepers met uitzonderingen voor de deeleconomie).
  • Als organisatie met rechtspersoonlijkheid:  bv. VOF, CommV, BV, CV, NV, (I)VZW & stichting.
  • Als organisatie zonder rechtspersoonlijkheid: maatschap.

Dat betekent dat:

  • Het insolventierecht van toepassing is en toelaat om bij problemen een nieuwe doorstart te maken of de zaken ordentelijk af te handelen.
  • Er een inschrijvingsplicht geldt bij de KBO (Kruispuntbank  van Ondernemingen) voor alle ondernemingen vóór de start van de activiteiten. Zo wordt essentiële info over de onderneming publiek consulteerbaar.
  • Er boekhoudkundige verplichtingen zijn: afhankelijk van de aard en de omvang van de onderneming (vereenvoudigde boekhouding voor de kleine onderneming).
  • De ondernemingsrechtbank (de vroegere rechtbank van koophandel) bevoegd is voor alle geschillen tussen ondernemingen.

Uitzondering hierop is de feitelijke vereniging.

  • Dat zijn personen die zich verenigen om samen een doel te verwezenlijken (bv. een carnavalsvereniging), maar hiervoor geen rechtspersoon oprichten.
  • De leden mogen zich geen winst uitkeren, anders is de uitzondering niet van toepassing en wordt de feitelijke vereniging toch beschouwd als onderneming (organisatie zonder rechtspersoonlijkheid).

Minder vennootschapsvormen

VZW’s, IVZW’s en stichtingen mogen onbeperkt commerciële activiteiten uitoefenen. Ze onderscheiden zich vooral van de vennootschappen doordat zij hun winst enkel mogen besteden aan een belangeloos doel.